ECLI:NL:HR:2012:BX5553

Hoge Raad

Datum uitspraak
9 oktober 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/03183
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens het ontbreken van een schriftuur houdende middelen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 oktober 2012 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, dat op 28 juni 2011 had plaatsgevonden. De verdachte, geboren in 1986 en ten tijde van de betekening van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting 'Overijssel, locatie Zwolle', had beroep ingesteld. Echter, er waren geen middelen van cassatie ingediend door een raadsman binnen de wettelijk gestelde termijn. Dit leidde tot de vraag van de ontvankelijkheid van het beroep.

De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de verdachte niet heeft voldaan aan het vereiste van artikel 437, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, dat voorschrijft dat een schriftuur houdende middelen van cassatie moet worden ingediend. Aangezien deze schriftuur ontbrak, kon de Hoge Raad de verdachte niet in het beroep ontvangen. De Advocaat-Generaal, de heer Hofstee, had geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in het beroep, wat door de Hoge Raad werd overgenomen.

De beslissing van de Hoge Raad was dus dat de verdachte niet-ontvankelijk werd verklaard in het beroep, wat betekent dat de zaak niet verder in behandeling werd genomen. Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, samen met de raadsheren Y. Buruma en N. Jörg, en werd uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier E. Schnetz.

Uitspraak

9 oktober 2012
Strafkamer
nr. S 11/03183
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, zitting houdende te Arnhem, van 28 juni 2011, nummer 21/004228-10, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1986, ten tijde van de betekening van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting "Overijssel, locatie Zwolle" te Zwolle.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld namens de verdachte. Middelen van cassatie zijn namens deze niet voorgesteld.
De Advocaat-Generaal Hofstee heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in het beroep.
2. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
Nu de verdachte niet binnen de bij de wet gestelde termijn bij de Hoge Raad door een raadsman een schriftuur houdende middelen van cassatie heeft doen indienen, is niet in acht genomen het voorschrift van art. 437, tweede lid, Sv, zodat de verdachte in het beroep niet kan worden ontvangen.
3. Beslissing
De Hoge Raad verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en N. Jörg, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken op 9 oktober 2012.