ECLI:NL:HR:2012:BX5553
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- Y. Buruma
- N. Jörg
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens het ontbreken van een schriftuur houdende middelen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 oktober 2012 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, dat op 28 juni 2011 had plaatsgevonden. De verdachte, geboren in 1986 en ten tijde van de betekening van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting 'Overijssel, locatie Zwolle', had beroep ingesteld. Echter, er waren geen middelen van cassatie ingediend door een raadsman binnen de wettelijk gestelde termijn. Dit leidde tot de vraag van de ontvankelijkheid van het beroep.
De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de verdachte niet heeft voldaan aan het vereiste van artikel 437, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, dat voorschrijft dat een schriftuur houdende middelen van cassatie moet worden ingediend. Aangezien deze schriftuur ontbrak, kon de Hoge Raad de verdachte niet in het beroep ontvangen. De Advocaat-Generaal, de heer Hofstee, had geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in het beroep, wat door de Hoge Raad werd overgenomen.
De beslissing van de Hoge Raad was dus dat de verdachte niet-ontvankelijk werd verklaard in het beroep, wat betekent dat de zaak niet verder in behandeling werd genomen. Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, samen met de raadsheren Y. Buruma en N. Jörg, en werd uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier E. Schnetz.