ECLI:NL:HR:2012:BX5527
Hoge Raad
- Cassatie
- W.A.M. van Schendel
- H.A.G. Splinter-van Kan
- W.F. Groos
- Rechtspraak.nl
Falende bewijsklacht opzetheling in cassatie tegen arrest Gerechtshof 's-Gravenhage
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, waarin de verdachte is veroordeeld voor opzetheling. De Hoge Raad heeft op 9 oktober 2012 uitspraak gedaan in deze zaak, die het nummer 12/00818 draagt. De verdachte, geboren in 1983, was ten tijde van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting 'Haaglanden'. De advocaat van de verdachte, mr. A.P. Stipdonk, heeft een middel van cassatie voorgesteld, waarbij de Advocaat-Generaal Hofstee heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en terugwijzing naar het Gerechtshof.
De verdachte werd ten laste gelegd dat hij in de periode van 14 februari 2010 tot en met 30 maart 2010 een telefoon (Nokia 2330) voorhanden had, terwijl hij wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof. De bewezenverklaring steunt op verschillende bewijsmiddelen, waaronder de verklaring van de verdachte zelf en proces-verbaal van de politie. Het Hof heeft geoordeeld dat de verdachte op basis van de omstandigheden van de zaak, waaronder de ongebruikelijke aankoop van de telefoon en het tijdsverloop na de overval, wist dat het om een gestolen goed ging.
De Hoge Raad heeft het cassatieberoep verworpen, waarbij het middel dat klaagde over de gebezigde bewijsmiddelen niet kon worden gevolgd. De Hoge Raad oordeelde dat de bewezenverklaring naar de eisen der wet met redenen was omkleed en dat het Hof terecht had geoordeeld dat de verdachte wist dat de telefoon een door misdrijf verkregen goed betrof. De uitspraak van de Hoge Raad bevestigt de eerdere beslissing van het Gerechtshof en onderstreept de noodzaak van zorgvuldige bewijsvoering in strafzaken.