2.4. Het Hof heeft het in het eerste middel bedoelde standpunt als volgt samengevat en verworpen:
"Nadere bewijsoverweging
(...)
2. De verdachte heeft, aldus de raadsman, niet gehandeld uit winstbejag. Voor zover zij geld heeft ontvangen betrof het enkel een vergoeding van de extra kosten die gepaard gingen met het verblijf in de woning van de verdachte, in het bijzonder voor gas, water en licht en eten. De hoogte van deze bedragen tussen de € 50,- en € 100,- ondersteunt deze stelling.
[Betrokkene 3] verbleef slechts één nacht bij haar vriend, [betrokkene 4]. [Betrokkene 5], [betrokkene 1] en [betrokkene 2] hebben geen verklaring afgelegd over enige vergoeding aan de verdachte.
Hoewel de verdachte heeft verklaard dat personen die in haar woning verbleven soms geld betaalden, kan daaruit, of uit de verklaringen van medeverdachte [medeverdachte 1] niet de conclusie worden getrokken dat de verdachte en haar mededader financieel beter zijn geworden van hun gasten, noch dat zij het oogmerk hadden winst te maken.
3. Tot slot heeft de raadsman betoogd dat niet bewezen kan worden dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van het tenlastegelegde feit. De verdachte is afgegaan op de mededeling van [medeverdachte 1] dat het zijn vrienden waren die kwamen logeren en mocht ook op die mededeling afgaan.
Voor zover het oogmerk van medeverdachte [medeverdachte 1] gericht is geweest op het maken van winst, kan dit niet klakkeloos aan de verdachte worden toegerekend. De verdachte heeft verklaard dat zij vrijwel niets van het geld kreeg en dat zij dat gebruikte om de kosten van de gasten van te betalen. Tot slot, er was geen sprake van het voeren van een gezamenlijke huishouding. De voor 'medeplegen' vereiste nauwe en bewuste samenwerking deed zich hier niet voor, aldus de raadsman.
De verdachte dient mitsdien te worden vrijgesproken, aldus de raadsman.
Het hof overweegt met betrekking tot het verweer als volgt.
(...)
Ten aanzien van 2 en 3 en overigens:
Met betrekking tot de op 7 december 2004 in de woning aangetroffen personen overweegt het hof als volgt:
(...)
[Betrokkene 1]
- [Betrokkene 1] verbleef volgens het op doorgenummerde pagina 08470 (map [...] XXI) weergegeven overzicht onrechtmatig in Nederland. Naar het oordeel van het hof staat, temeer nu ook de verdachte in haar verhoor bij de politie op 7 december 2004 (doorgenummerde pagina 8642) heeft verklaard dat [betrokkene 1] illegaal in Nederland verbleef genoegzaam vast dat laatstgenoemde zich wederrechtelijk in Nederland bevond en dat de verdachte dit wist.
Is sprake van winstbejag en medeplegen?
De verdachte heeft op 7 december 2004 (doorgenummerde pagina 08642, [...] Map XXI) verklaard dat zij samen met haar medeverdachte [medeverdachte 1] verhuisd was naar het adres [a-straat 1] te [plaats] en naar eigen zeggen sliep in 'mijn woning'. Naar het oordeel van het hof blijkt daaruit in voldoende mate dat de verdachte daar ten tijde van het haar ten laste gelegde verbleef. Ook bij gelegenheid van het verhoor door de rechter-commissaris verklaart zij over "onze woning", naar het hof begrijpt: de hiervoor bedoelde woning aan de [a-straat 1].
[Betrokkene 1] was in een van de kamers van deze woning gehuisvest (verklaring verdachte d.d. 7 december 2004, doorgenummerde dossierpagina 8642). Op 25 januari 2005 heeft [medeverdachte 1] bij de politie (doorgenummerde dossierpagina 9914) verklaard dat hij twee kamers van de woning had verhuurd. Hieruit leidt het hof af dat de huisvesting van [betrokkene 1] niet heeft plaatsgevonden als vriendendienst, maar dat sprake was van winstbejag nu de huuropbrengst tenminste voor een gedeelte een besparing opleverde op de algemene kosten van de woning. Waar de verdachte samen met haar partner [medeverdachte 1] in de woning verbleef, hun woonsituatie aan het verblijf van derden in de woning was aangepast, en zij in haar verklaring van 7 december 2004 blijk heeft gegeven op de hoogte te zijn van de achtergrond van de betreffende vreemdelingen, kan het naar het oordeel van het hof niet anders zijn dan dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en [medeverdachte 1]."