ECLI:NL:HR:2012:BX5321
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- Y. Buruma
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie van de verdachte
In deze zaak gaat het om de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie van de verdachte, die gedetineerd was in de Penitentiaire Inrichting 'Amsterdam, locatie Het Schouw'. De Hoge Raad heeft op 2 oktober 2012 uitspraak gedaan in deze zaak, die betrekking heeft op een eerder arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 16 november 2010. De verdachte had geen schriftuur houdende middelen van cassatie ingediend binnen de wettelijk gestelde termijn, wat in strijd is met artikel 437, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering. Hierdoor kon de Hoge Raad de verdachte niet-ontvankelijk verklaren in het beroep. De Advocaat-Generaal Hofstee had geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte, en de Hoge Raad volgde dit advies. De uitspraak benadrukt het belang van het indienen van tijdige middelen van cassatie en de gevolgen van het niet naleven van deze procedurele vereisten. De beslissing werd genomen door de vice-president en twee raadsheren, en is op dezelfde dag uitgesproken.