ECLI:NL:HR:2012:BX4987
Hoge Raad
- Cassatie
- W.A.M. van Schendel
- H.A.G. Splinter-van Kan
- W.F. Groos
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de strafoplegging door de Hoge Raad wegens schending van de motiveringsplicht
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 september 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van één maand voor het opzettelijk gebruik maken van een vals identiteitsbewijs. De verdediging had in hoger beroep betoogd dat aan de verdachte geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd diende te worden, en dit standpunt was onderbouwd met verschillende persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn gebrek aan kennis van de Nederlandse taal en zijn wens om legaal verblijf in Nederland te verkrijgen voor hem en zijn gezin.
De Hoge Raad oordeelde dat het Hof in strijd met artikel 359, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering had verzuimd om in het bijzonder de redenen op te geven waarom het was afgeweken van het door de verdediging ingenomen standpunt. Dit verzuim leidde tot nietigheid van de uitspraak van het Hof. De Advocaat-Generaal had geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest, maar uitsluitend wat betreft de strafoplegging, en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof te Amsterdam voor herbehandeling van de straf.
De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de strafoplegging, en wees de zaak terug naar het Gerechtshof te Amsterdam. De Hoge Raad verwerpt het beroep voor het overige. Dit arrest benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering door de rechter bij het afwijken van de standpunten van de verdediging, en bevestigt dat een gebrek aan motivering kan leiden tot nietigheid van de uitspraak.