ECLI:NL:HR:2012:BX4851
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- Y. Buruma
- N. Jörg
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de opgelegde gevangenisstraf in cassatie wegens overschrijding van de redelijke termijn
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 november 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem. De verdachte was eerder door het Hof veroordeeld tot een gevangenisstraf van een jaar voor een aantal misdrijven, waaronder het aanzetten van een minderjarige tot seksuele handelingen tegen betaling. De verdediging, vertegenwoordigd door dr. D.J.P.M. Vermunt, heeft middelen van cassatie ingediend, maar de Hoge Raad oordeelde dat deze middelen niet tot cassatie konden leiden. De Advocaat-Generaal Machielse had geconcludeerd tot een vermindering van de opgelegde straf en tot verwerping van het beroep voor het overige.
De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak vernietigd, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf. De Hoge Raad heeft de gevangenisstraf verminderd tot tien maanden en drie weken. Dit besluit was mede ingegeven door de constatering dat de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), was overschreden, aangezien er meer dan twee jaar waren verstreken sinds het instellen van het cassatieberoep.
De Hoge Raad heeft verder geoordeeld dat de middelen van de verdediging niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De uitspraak van de Hoge Raad is gedaan in aanwezigheid van de waarnemend griffier E. Schnetz, en de beslissing is als volgt geformuleerd: de bestreden uitspraak wordt vernietigd voor wat betreft de duur van de gevangenisstraf, en de opgelegde straf wordt verminderd.