ECLI:NL:HR:2012:BX4845

Hoge Raad

Datum uitspraak
25 september 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/03935
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over opzet medeplichtigheid aan hennepteelt en -bezit

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 september 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem. De verdachte, geboren in 1983 en wonende te Hengelo, was in cassatie gegaan tegen een eerder vonnis waarin hij werd beschuldigd van medeplichtigheid aan het telen en aanwezig hebben van hennep. De zaak was eerder behandeld door het Gerechtshof, dat op 19 augustus 2010 een verstekarrest had gewezen. De verdachte had zijn beroep ingesteld via zijn advocaat, mr. R.J. Baumgardt, die middelen van cassatie had voorgesteld.

De Hoge Raad oordeelde dat de bewezenverklaring van opzet op medeplichtigheid aan het telen en aanwezig hebben van hennep niet voldoende was onderbouwd. De Hoge Raad concludeerde dat de bewijsvoering van het Hof niet voldeed aan de eisen van de wet, omdat niet kon worden vastgesteld dat de verdachte opzet had op de door de dader gepleegde misdrijven. De Advocaat-Generaal Machielse had geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof te Arnhem voor een nieuwe behandeling.

De Hoge Raad vernietigde het arrest van het Gerechtshof en wees de zaak terug, zodat deze opnieuw kon worden berecht. Dit arrest benadrukt het belang van een zorgvuldige bewijsvoering in strafzaken, vooral als het gaat om de vaststelling van opzet bij medeplichtigheid aan strafbare feiten. De uitspraak heeft implicaties voor de beoordeling van bewijs in soortgelijke zaken, waarbij de intentie van de verdachte cruciaal is voor de beoordeling van de strafbaarheid.

Uitspraak

25 september 2012
Strafkamer
nr. S 10/03935
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen arrest van het Gerechtshof te Arnhem van 19 augustus 2010, nummer 21/001724-09, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1983, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. R.J. Baumgardt, advocaat te Spijkenisse, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof te Arnhem, teneinde de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw te berechten en af te doen.
2. Beoordeling van het eerste middel
2.1. Het middel klaagt dat het bewezenverklaarde opzettelijk gelegenheid verschaffen tot het kweken van hennep en het aanwezig hebben daarvan niet uit de gebezigde bewijsmiddelen kan volgen.
2.2.1. Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:
"1 subsidiair
[Betrokkene 1] in de periode van 1 november 2008 tot en met 27 januari 2009, in de gemeente Hengelo (O), opzettelijk heeft geteeld in een pand aan [de] [a-straat] een hoeveelheid hennepplanten, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, bij het plegen van welk misdrijf verdachte in de periode van 1 november 2008 tot en met 27 januari 2009, in de gemeente Hengelo (O), opzettelijk gelegenheid heeft verschaft door aan [betrokkene 1] voornoemd pand voor de teelt van hennepplanten ter beschikking te stellen;
2 subsidiair
[Betrokkene 1] op 28 januari 2009, in de gemeente Hengelo (O), opzettelijk aanwezig heeft gehad in een pand aan de [a-straat] een hoeveelheid van 65 hennepplanten, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, bij het plegen van welk misdrijf verdachte op 28 januari 2009, in de gemeente Hengelo (O), opzettelijk gelegenheid heeft verschaft door aan [betrokkene 1] voornoemd pand voor de teelt van hennepplanten ter beschikking te stellen."
2.2.2. Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
"1. het als bijlage bij het in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal, nummer Twente/09-001002, gesloten en getekend op 1 april 2009 door [verbalisant 1], hoofdagent van politie Twente, gevoegde in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen hennepkwekerij, nummer 09-010583, gesloten en ondertekend door [verbalisant 1] voornoemd, inhoudende als relaas van verbalisant, zakelijk weergegeven:
Op woensdag 28 januari 2009, omstreeks 12:30 uur werd in perceel [a-straat 1] te Hengelo een in bedrijf zijnde hennepkwekerij aangetroffen. De hennepkwekerij bevond zich in de slaapkamer op de eerste verdieping, gelegen aan de voorzijde van de woning. De hennepkwekerij was ingericht in een zogenoemde "kweektent" dienende als kweekruimte voor de hennepplanten.
INRICHTING HENNEPKWEKERIJ (KWEEKTENT)
De slaapkamer heeft een oppervlakte van 331 cm bij 310 cm. De ruimte was ongeveer 230 cm hoog.
In de slaapkamer stond een "kweektent" met een oppervlakte van 150 cm bij 300 cm. De "kweektent" was 200 cm hoog.
In de "kweektent" stonden 50 ronde plantenpotten op de vloer. De plantenpotten waren gevuld met aarde. In elke plantenpot stonden een (1) of twee (2) hennepplanten.
TELLING en ONDERZOEK PLANTEN
Er werden in de "kweektent" door mij vijf en zestig (65) hennepplanten aangetroffen. Ik zag dat alle planten zich in het eindstadium van bloei bevonden. Ze hadden een hoogte variërend van 90 cm tot 120 cm.
AFZUIGSYSTEEM/VENTILATIE
De kweekruimte was voorzien van een afzuigsysteem van zwartkleurige flexibele pijp, met daarop aangesloten een koolstoffilter, die de lucht in de slaapkamer voerde. Een bovenlicht van de slaapkamer stond open voor afvoer van de lucht naar buiten en aanvoer van verse lucht.
IRRIGATIESYSTEEM
In de slaapkamer stond een plastic vat met een bodempje vloeistof. In het vat stond een handsproeier welke op een tuinslang kon worden aangesloten. Een tuinslang lag opgerold naast het vat.
In de slaapkamer werden verschillende soorten voedingsstoffen voor hennepplanten aangetroffen.
In de doucheruimte op de eerste verdieping werd een druksproeier aangetroffen met een vloeistof.
VERLICHTING
De hennepplanten werden belicht met vijf (5) assimilatielampen van elk 400 watt. De lampen waren niet in hoogte verstelbaar. De lampen waren gekoppeld aan vijf (5) voorschakelapparaten (transformatoren).
De stroomvoorziening van de lampen verliep middels een tijdschakelaar die was ingesteld op 12 uur licht (09:00 uur aan) en 12 uur donker (21:00 uur uit).
In de woonkamer werd een volle vuilniszak aangetroffen, waaruit enkele plantendelen van hennepplanten staken. Na opening bleek dat de vuilniszak geheel was gevuld met resten van een eerdere oogst hennepplanten.
GEWICHT
Het gewicht van het aangetroffen plantenmateriaal overschreed ruimschoots de in artikel 11, lid 5 van de Opiumwet, genoemde 30 gram.
2. Het als bijlage bij het in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal, nummer Twente/09-001002, gesloten en getekend op 1 april 2009 door [verbalisant 1] voornoemd, gevoegde in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal, opgemaakt op 28 januari 2009 door [verbalisant 2] en [verbalisant 3], beiden brigadier van regiopolitie Twente, inhoudende als relaas van verbalisanten, zakelijk weergegeven:
Van de aangetroffen hennepplanten zijn monsters genomen welke zijn getest met de ODV verdovende middelentest voor hasj/marihuana.
Deze verliep positief op de aanwezigheid van THC (= Tetrahydrocanabinol), zijnde de werkzame stof in hasj/marihuana.
Hasj/marihuana is afkomstig van de hennepplant (geslacht cannabis) en staat als zodanig vermeld op lijst II van de Opiumwet.
3. Het als bijlage bij het in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal, nummer Twente/09-001002, gesloten en getekend op 1 april 2009 door [verbalisant 1] voornoemd, gevoegde in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal, nummer PL053B/09-010583, gesloten en getekend op 9 februari 2009 door [verbalisant 1] voornoemd, inhoudende de verklaring van [betrokkene 1], zakelijk weergegeven:
Ik ben eigenaar van de hennepkwekerij die u in de woning aan de [a-straat 1] in Hengelo heeft aangetroffen.
Ik ben half november 2008 komen wonen in Hengelo aan de [a-straat 1].
Deze woning is van een vriend van mij. Deze vriend is genaamd [verdachte]. [Verdachte] huurt deze woning.
Ik ben half november 2008 gelijk begonnen met de bouw van de hennepkwekerij. Ik heb de hennepkwekerij in de slaapkamer aan de voorzijde van de woning gemaakt.
Ik heb de materialen voor de inrichting van de hennepkwekerij gekocht via Marktplaats.nl.
De spullen zijn bij mij toen in Doetinchem bij mijn woning aan de [b-straat 1] afgeleverd.
Alle spullen voor de hennepkwekerij die ik toen gekocht heb stonden in de kwekerij die u heeft aangetroffen.
Ik heb de hennepstekjes gekocht via vrienden. Ik heb volgens mij zo rond de 65 stekjes van hennepplanten gekocht. Ik heb de hennepkwekerij zelf opgebouwd.
Ik heb de tent waarin ik de kwekerij had staan kort geleden gekocht. In de tent op de vloer stonden zwart plastic plantenpotten.
Zoals jullie het hebben aangetroffen zo heb ik het ook gemaakt en gedaan.
Wanneer werd de hennepkwekerij in werking gezet?
Tussen half en eind november 2008.
Wie onderhield en verzorgde de hennepplantjes?
Dat deed ik zelf.
Hoe vond dit onderhoud plaats?
Ik goot er water op en van dat andere spul.
Wie hadden er nog meer een sleutel van de woning en van de ruimte waarin de hennepkwekerij stond?
[Verdachte] had een sleutel van de woning en ik.
4. Het als bijlage bij het in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal, nummer Twente/09-001002, gesloten en getekend op 1 april 2009 door [verbalisant 1] voornoemd, gevoegde in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal, nummer PL053B/09-010583, gesloten en getekend op 2 februari 2009 door [verbalisant 1] voornoemd, inhoudende de verklaring van verdachte, zakelijk weergegeven:
Ik huur een woning aan de [a-straat 1] te Hengelo. Ik huur deze woning sinds eind oktober 2008. Ik ben van plan hier ook zelf te gaan wonen, maar nu woont/verblijft een vriend van mij hier. Deze vriend, genaamd [betrokkene 1], woont/verblijft hier sinds november 2008. [Betrokkene 1] is een goede vriend, en omdat hij problemen heeft met drugs en schulden heb ik hem aangeboden dat hij in de woning aan de [a-straat 1] mag verblijven. Te zijner tijd zou [betrokkene 1] mij betalen voor het verblijf in de woning. Nu kon hij dat nog niet, daar hij geen geld heeft. Ik betaal de huur van de woning, € 376 per maand. Ik betaal ook gas en elektra.
In de tijd dat [betrokkene 1] op de [a-straat 1] verbleef, ben ik regelmatig op bezoek geweest."
2.2.3. Het Hof heeft voorts nog het volgende overwogen:
"Op grond van uit de voormelde bewijsmiddelen blijkende feiten en omstandigheden concludeert het hof dat de bewering van verdachte dat hij niets geweten heeft van de hennepkwekerij in de door hem gehuurde woning ongeloofwaardig is."
2.3. Het Hof heeft telkens bewezenverklaard dat de verdachte opzettelijk gelegenheid heeft verschaft tot het plegen van een misdrijf. Daartoe is vereist dat niet alleen wordt bewezen dat verdachtes opzet telkens was gericht op het verschaffen van gelegenheid als bedoeld in art. 48, aanhef en onder 2, Sr, doch tevens dat verdachtes opzet al dan niet in voorwaardelijke vorm was gericht op het door de dader gepleegde misdrijf.
2.4. Aangezien de bewezenverklaring, voor zover behelzende dat de verdachte opzet heeft gehad op de medeplichtigheid aan het telen en het aanwezig hebben van hennep niet zonder meer uit 's Hofs bewijsvoering kan worden afgeleid, is de bestreden uitspraak niet naar de eis der wet met redenen omkleed.
2.5. Het middel is derhalve terecht voorgesteld.
3. Slotsom
Hetgeen hiervoor is overwogen, brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven, het tweede middel geen bespreking behoeft en als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te Arnhem, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en N. Jörg, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken op 25 september 2012.