ECLI:NL:HR:2012:BX4566

Hoge Raad

Datum uitspraak
18 september 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/04376
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen de ontvankelijkheid van de benadeelde partij in een strafzaak

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 september 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem. De zaak betreft een vordering van een benadeelde partij, die zich in het strafproces had gevoegd met een schadevergoeding van € 465,59. De verdachte, geboren in 1979 en wonende te [woonplaats], heeft beroep in cassatie ingesteld, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. M. de Reus uit Rotterdam. De Advocaat-Generaal Silvis heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de beslissing op de vordering van de benadeelde partij en de opgelegde maatregel. De zaak moest worden terugverwezen naar het Gerechtshof te Arnhem voor herbehandeling van de vordering.

Tijdens de terechtzitting in hoger beroep heeft de verdachte verklaard dat hij de vordering van de benadeelde partij op dat moment niet kon betalen. De advocaat-generaal heeft de vordering voor het volledige bedrag toegewezen en verzocht om de schadevergoedingsmaatregel op te leggen. De benadeelde partij, vertegenwoordigd door zijn echtgenote, had zich in eerste aanleg gevoegd met een vordering tot schadevergoeding, die door het hof was toegewezen. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de benadeelde partij ten onrechte ontvankelijk was verklaard, omdat niet was gebleken dat de echtgenote een bijzondere schriftelijke volmacht had gekregen om de vordering in te dienen. Dit leidde tot de conclusie dat het hof de benadeelde partij niet als vertegenwoordiger had mogen aanmerken.

De Hoge Raad heeft het beroep verworpen, omdat de stelling van de verdachte niet in hoger beroep was ingediend en de beoordeling van deze stelling een feitelijk onderzoek zou vereisen. Het arrest is gewezen door vice-president A.J.A. van Dorst, samen met de raadsheren J. de Hullu en N. Jörg, en is gepubliceerd in de rechtspraak.

Uitspraak

18 september 2012
Strafkamer
nr. S 10/04376
SG/DAZ
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem van 5 oktober 2010, nummer 21/003363-09, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1979, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. M. de Reus, advocaat te Rotterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Silvis heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak doch uitsluitend wat betreft de beslissing op de vordering van de benadeelde partij en de opgelegde maatregel, en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof te Arnhem teneinde in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.
2. Beoordeling van het middel
2.1. Het middel bevat de klacht dat het Hof de benadeelde partij ten onrechte ontvankelijk heeft verklaard in zijn vordering.
2.2.1. Het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep houdt - voor zover voor de beoordeling van het middel van belang - het volgende in:
"De voorzitter deelt mondeling mede de korte inhoud van de stukken van de zaak, waaronder
(...)
- een map met stukken betreffende de benadeelde partij [betrokkene 1] namens [A];
(...)
De verdachte verklaart - zakelijk weergegeven - als volgt:
(...)
De vordering van de benadeelde partij kan ik op dit moment niet betalen.
(...)
De advocaat-generaal voert het woord (...).
De advocaat-generaal deelt daarbij mede, zakelijk weergegeven:
(...)
De vordering van de benadeelde partij is ondertekend door de echtgenote. Daar hoeven niet te zware consequenties aan vast te zitten omdat de echtgenote ook is benadeeld. Ik vraag de vordering voor het hele bedrag toe te wijzen en daarbij de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De verdachte en de raadsman voeren het woord tot verdediging. De raadsman voert aan, zakelijk weergegeven: (...)"
2.2.2. De bestreden uitspraak houdt ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij het volgende in:
"De vordering van de benadeelde partij [A], t.a.v. [betrokkene 1]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 465,59 (vierhonderdvijfenzestig euro en negenenvijftig cent). De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot het hierna te noemen bedrag zal worden toegewezen."
2.3. In het middel wordt aangevoerd dat zich als benadeelde partij [betrokkene 1] heeft gevoegd, doch dat "[h]et voegingsformulier van deze benadeelde partij is ondertekend door '[betrokkene 1]', blijkens het voegingsformulier de echtgenote van [betrokkene 1]", terwijl niet is gebleken dat aan [betrokkene 1] daartoe een bijzondere schriftelijke volmacht is verleend. Daaraan wordt de conclusie verbonden dat het Hof haar niet als vertegenwoordiger van de benadeelde partij had mogen aanmerken en de benadeelde partij niet-ontvankelijk had moeten verklaren in zijn vordering.
2.4. Uit de stukken blijkt niet dat de in het middel betrokken stelling door of namens de verdachte in hoger beroep is ingenomen. Omdat de beoordeling van die stelling mede een onderzoek van feitelijke aard zou vergen, kan het middel niet slagen.
2.5. Het middel faalt.
3. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en N. Jörg, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken op 18 september 2012.