3.2.2. Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
"1.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 november 2007 van de politie Rotterdam-Rijnmond, documentcode 0711201615.OIG, opgemaakt in de wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven:
als relaas van de opsporingsambtenaar:
Op 19 november 2007 heb ik in Ridderkerk twee vuurwapens aangetroffen en in beslag genomen. Op 20 november 2007 heb ik onderzoek uitgevoerd naar de op 19 november 2007 aangetroffen en in beslag [genomen] vuurwapens. Eén vuurwapen heeft merkaanduiding STAR waarvan mij ambtshalve bekend is dat het merk van dit pistool Tanfoglio model GT28 is. Het kaliber is 6.35 mm. Dit pistool is een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3° gelet op artikel 2 lid 1, categorie III onder 1° van de Wet Wapens en Munitie.
Voorts zijn bij het vuurwapen kogelpatronen van het kaliber 6.35 mm, munitie in de zin van artikel 1 onder 4° gelet op artikel 2 lid 2 categorie III van de Wet wapens en munitie in beslag genomen.
2.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 november 2007 van de politie Rotterdam-Rijnmond, documentcode 0711201615.OIG, opgemaakt in de wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven:
als relaas van deze opsporingsambtenaar:
Op 19 november 2007 heb ik in Ridderkerk twee vuurwapens aangetroffen en in beslag genomen. Op 20 november 2007 heb ik onderzoek uitgevoerd naar de op 19 november 2007 aangetroffen en in beslag [genomen] vuurwapens. Eén vuurwapen is van het merk FN (Fabrique National), model 1922; kaliber 7.65 mm. Dit pistool is een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3° gelet op artikel 2 lid 1°, categorie III onder 1 van de Wet Wapens en Munitie.
Voorts zijn bij het vuurwapen kogelpatronen van het kaliber 7.65 mm, munitie in de zin van artikel 1 onder 4° gelet op artikel 2 lid 2 categorie III van de Wet wapens en munitie in beslag genomen.
3.
Het proces-verbaal van de politie Rotterdam-Rijnmond d.d. 20 november 2007, nr. 2007391586-7, opgemaakt in de wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven:
als de op 20 november 2007 tegenover deze opsporingsambtenaar afgelegde verklaring van de verdachte:
Ik heb samen met mijn ex-man (het hof begrijpt: [betrokkene 2]) een kapperszaak in Ridderkerk. Ik werk in deze kapperszaak. De in de kapperszaak aangetroffen vuurwapens zijn van mijn zoon [medeverdachte] (het hof begrijpt: ex-man [betrokkene 2])."