ECLI:NL:HR:2012:BX4434
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- Y. Buruma
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam inzake verduistering en schuldwitwassen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 september 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte was beschuldigd van verduistering en schuldwitwassen in de periode van oktober 2003 tot en met 5 januari 2004. De verdachte had grote geldbedragen voorhanden gehad en overgedragen, terwijl zij en haar mededader redelijkerwijs moesten vermoeden dat deze geldbedragen afkomstig waren uit enig misdrijf. De verdediging voerde aan dat het geld niet afkomstig was van een misdrijf, omdat het pas een misdrijf werd op het moment dat de mededader het geld daadwerkelijk verduisterde.
De Hoge Raad oordeelde dat het Hof in zijn arrest niet in voldoende mate had gemotiveerd waarom het was afgeweken van het standpunt van de verdediging. Dit verzuim was in strijd met artikel 359, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, wat leidde tot nietigheid van de uitspraak van het Hof. De Hoge Raad vernietigde daarom de bestreden uitspraak en wees de zaak terug naar het Gerechtshof te Amsterdam voor een nieuwe behandeling.
De Advocaat-Generaal had geconcludeerd dat er sprake was van een overschrijding van de redelijke termijn, maar de Hoge Raad besloot dat dit niet voldoende was om het beroep in zijn geheel te verwerpen. De zaak zal nu opnieuw worden berecht, waarbij de argumenten van de verdediging opnieuw in overweging moeten worden genomen.