3.3.1. Blijkens het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 12 februari 2010 heeft de raadsman van de verdachte aldaar het woord gevoerd overeenkomstig de aan het proces-verbaal gehechte pleitnota. Deze pleitnota houdt in:
"Om te komen tot de conclusie dat wettig en overtuigend bewezen is dat er sprake is van schuldwitwassen dient uit de bewijsmiddelen te volgen dat de gelden die cliënt voorhanden heeft gehad van misdrijf afkomstig waren.
Uit het onderzoek van Ernst & Young alsook uit de verklaring van [betrokkene 1] blijkt dat de gelden die [verdachte] voorhanden heeft gehad enerzijds afkomstig waren van de verkoop van auto's en anderzijds van [A], die middels [betrokkene 1] geldbedragen stortte op de bankrekening van de onderneming van [verdachte], [B], bij de ABN AMRO Bank, waarna door [verdachte] deze gelden van de bankrekening van [B] werden opgenomen.
De verdediging stelt zich op het standpunt dat op het moment [verdachte] beschikte over de contante gelden deze niet uit het vermogen van [A] waren onttrokken en aldus ook niet afkomstig waren van enig misdrijf. Immers, het betrof hier opbrengsten van verkochte auto's en/of geld van [A] dat door [verdachte] voor [A] onder zich had en op eerste verzoek ook weer aan [A] in contanten ter beschikking stelde.
Vervolgens, zo blijkt uit de verklaring van [betrokkene 1] (pagina 42101) werd het geld door hem in de kas van [A] gestort.
In dit verband verwijs ik wederom naar de verklaring van getuige [getuige 1] die deze praktijk bevestigt.
Getuige [getuige 1] bracht wel eens contant geld naar de bank uit de kas van [A] wat afkomstig moet zijn geweest van [verdachte], zo verklaart hij.
De verdediging stelt zich op het standpunt dat de door [betrokkene 1] gepleegde verduistering eerst plaatsvond, nadat deze de fysieke beschikking had gekregen over het geld.
Door de girale overmaking door [betrokkene 1] van gelden van [A] naar [B] kon nog geen verduistering plaatsvinden. Immers, tussen [A] en [B] bestond een rekeningcourantverhouding waarin deze mutaties tot uitdrukking kwamen. Juist ondermeer vanwege deze rekeningcourantverhouding en het flatteren van de werkelijke stand daarvan vonden deze girale betalingen plaats. Op dit aspect zal ik later terugkomen om aan te tonen dat er voor deze girale overboekingen, anders dan de rechtbank concludeert, wel een plausibele verklaring aanwezig was, die ook desgevraagd aan [verdachte] is medegedeeld.
Eerst nadat [betrokkene 1] de gelden fysiek in handen had, kon hij de gelden zich daadwerkelijk wederrechtelijke
toe-eigenen door deze uit de kas van [A] te onttrekken, danwel door deze gelden niet in de kas te storten. Echter, een situatie waarbij [verdachte] geld dat van misdrijf afkomstig was voorhanden heeft gehad, is er feitelijk niet geweest, zodat reeds om die reden [verdachte] van de hem ten laste gelegde feiten dient te worden vrijgesproken."