ECLI:NL:HR:2012:BX4298
Hoge Raad
- Cassatie
- W.A.M. van Schendel
- H.A.G. Splinter-van Kan
- W.F. Groos
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen ongegrondverklaring klaagschrift teruggave inbeslaggenomen geldbedrag
In deze zaak gaat het om een cassatie tegen de ongegrondverklaring van een klaagschrift dat door de klager was ingediend voor de teruggave van een inbeslaggenomen geldbedrag van € 2.900,-. De Hoge Raad herhaalt relevante overwegingen uit een eerder arrest (LJN BL2823) en oordeelt dat het Hof niet de juiste maatstaf heeft aangelegd. Het Hof had geoordeeld dat het hoger beroep in de hoofdzaak nog niet was behandeld, waardoor het belang van de strafvordering zich niet tegen de teruggave van het geldbedrag verzet. De Hoge Raad stelt vast dat deze redenering niet correct is en vernietigt de bestreden beschikking van het Hof.
De zaak betreft een klaagschrift dat door de klager, geboren in 1957 en zonder bekende woon- of verblijfplaats, was ingediend. De klager was eerder vrijgesproken van de hem ten laste gelegde feiten, maar de officier van justitie had hoger beroep ingesteld tegen deze vrijspraak. Het Hof had het klaagschrift van de klager ongegrond verklaard, omdat het hoger beroep nog niet was behandeld. De advocaat-generaal had geconcludeerd tot vernietiging van de beschikking van het Hof.
De Hoge Raad oordeelt dat het Hof niet heeft beoordeeld of het belang van de strafvordering het voortduren van het beslag vorderde. Dit is een cruciaal aspect in zaken van inbeslagname, waarbij de Hoge Raad benadrukt dat het belang van de strafvordering zich kan verzetten tegen teruggave indien het veiligstellen van de belangen waarvoor de inbeslagneming is toegestaan, noodzakelijk is. De Hoge Raad vernietigt de beschikking en wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor een nieuwe behandeling van het klaagschrift.