ECLI:NL:HR:2012:BX4150
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- Y. Buruma
- N. Jörg
- Rechtspraak.nl
Afwijzing getuigenverzoeken in cassatie met betrekking tot vereisten voor opgave van getuigen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 september 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De zaak betreft de afwijzing van verzoeken tot het horen van getuigen door het Hof. De verdachte had in de appelschriftuur een algemene opgave gedaan van getuigen, maar het Hof heeft deze opgave niet aangemerkt als een verzoek tot oproeping van getuigen volgens artikel 410, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv). De Hoge Raad herhaalt relevante overwegingen uit een eerdere uitspraak (HR LJN BW9036) over de vereisten voor het opgeven van getuigen en de beperkte toetsing die de Hoge Raad kan uitvoeren op het oordeel van het Hof over de noodzaak tot het horen van getuigen.
De Hoge Raad oordeelt dat het Hof niet onbegrijpelijk heeft geoordeeld dat de aanvullende brief van de verdediging, waarin specifiek om twee getuigen werd verzocht, niet voldeed aan de vereisten van de wet. Het Hof had vastgesteld dat het verzoek niet binnen de wettelijke termijn en bij de juiste instantie was ingediend, waardoor de afwijzing van het verzoek niet getuigde van een onjuiste rechtsopvatting. De Hoge Raad concludeert dat de klacht van de verdachte faalt en verwerpt het beroep.
Deze uitspraak benadrukt het belang van een duidelijke en tijdige opgave van getuigen in het strafproces en de rol van de Hoge Raad in de toetsing van beslissingen van lagere rechters.