ECLI:NL:HR:2012:BX4101
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- Y. Buruma
- N. Jörg
- Rechtspraak.nl
Cassatie over verzoek tot tijdelijke verplaatsing van de terechtzitting naar Turkije en de motivering van de opgelegde geldboete
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 september 2012 uitspraak gedaan in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte, die in Turkije verbleef, had verzocht om de terechtzitting tijdelijk naar Turkije te verplaatsen. Het Hof heeft dit verzoek afgewezen, omdat het naar Nederlands recht niet mogelijk is om een terechtzitting buiten het rechtsgebied van een rechtbank te houden. De Hoge Raad bevestigde deze afwijzing en oordeelde dat de gewijzigde tekst van artikel 318, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering niet leidt tot een ander oordeel. Daarnaast heeft de verdachte verzocht om te worden gehoord door een raadsheer-commissaris, maar ook dit verzoek werd door het Hof afgewezen, omdat de wet hierin niet voorziet.
De Hoge Raad heeft verder de motivering van de opgelegde geldboete van € 150.000,- beoordeeld. De verdediging stelde dat de strafrechter rekening moest houden met de mogelijkheid van een toekomstige ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel en dat de rechter moest motiveren waarom deze ontneming de verdachte niet onevenredig zou treffen. De Hoge Raad oordeelde dat deze opvattingen geen steun in het recht vinden. Het Hof had de geldboete voldoende gemotiveerd, rekening houdend met de ernst van de feiten en de draagkracht van de verdachte. De Hoge Raad verwierp het beroep en bevestigde de uitspraak van het Hof.