ECLI:NL:HR:2012:BX4099
Hoge Raad
- Cassatie
- J. de Hullu
- Y. Buruma
- N. Jörg
- Rechtspraak.nl
Nietigheid van vonnis door ontbreken bewijsmiddelen in Antilliaanse strafzaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 4 september 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba. De zaak betreft een verdachte die gedetineerd was in het Huis van Bewaring op Bonaire. Het Hof had in zijn vonnis van 10 juni 2010 verzuimd om de inhoud van de bewijsmiddelen op te nemen, wat in strijd is met artikel 402, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering voor de Nederlandse Antillen (SvNA). Dit verzuim leidt volgens artikel 402, zevende lid, SvNA tot nietigheid van het vonnis. De advocaat van de verdachte, mr. Th.J. Kelder, had middelen van cassatie voorgesteld, waarop de Advocaat-Generaal Aben concludeerde tot vernietiging van de bestreden uitspraak en verwijzing van de zaak naar het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba voor herbehandeling van het hoger beroep. De Hoge Raad oordeelde dat het ontbreken van de bewijsmiddelen in het vonnis een ernstige schending van de procesregels vormt, waardoor de uitspraak niet in stand kan blijven. De overige middelen van cassatie behoefden geen bespreking. De Hoge Raad vernietigde het vonnis en verwees de zaak terug voor herbehandeling.