ECLI:NL:HR:2012:BX4034
Hoge Raad
- Cassatie
- X. de Vries
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de kwalificatie van een geldlening aan een vennootschap als terbeschikkingstelling in het kader van samenwerkingsverbanden
In deze zaak gaat het om een cassatieprocedure waarin de Hoge Raad zich buigt over de kwalificatie van een geldlening die door belanghebbende, een belastingadviseur, aan zijn vennootschap C N.V. is verstrekt. Belanghebbende, die ook aandeelhouder is van D Holding, heeft in juli 2006 een lening van € 205.500 afgesloten bij F. van Lanschot Bankiers N.V. en dit bedrag vervolgens als achtergestelde lening aan C verstrekt. De centrale vraag in deze procedure is of deze lening moet worden aangemerkt als het ter beschikking stellen van vermogensbestanddelen aan een samenwerkingsverband, zoals bedoeld in artikel 3.92, lid 1, aanhef en onderdeel b, van de Wet inkomstenbelasting 2001.
De Advocaat-Generaal (A-G) stelt dat de wetgever met de term 'samenwerkingsverband' in de genoemde wet in ieder geval de samenwerkingsverbanden zoals geregeld in boek 7a van het Burgerlijk Wetboek heeft bedoeld. Dit omvat onder andere maatschappen en vennootschappen onder firma. De A-G wijst erop dat de wetgever bewust heeft gekozen om de regeling niet te beperken tot situaties waarin de belastingplichtige een doorslaggevend belang heeft. De ruime bewoordingen van de wet zijn bedoeld om situaties te omvatten waarin belastingplichtigen door middel van hun keuze in de aanwending van vermogensbestanddelen boxarbitrage kunnen realiseren.
Het Hof heeft de totaliteit van de activiteiten en rechtsverhoudingen gekwalificeerd als een samenwerkingsverband. Dit houdt in dat de participaties van de professionals in de Holding, mede door tussenkomst van hun vennootschappen, een centrale rol vervullen. De A-G concludeert dat het oordeel van het Hof over de kwalificatie van het samenwerkingsverband niet getuigt van een onjuiste rechtsopvatting en dat het oordeel niet onbegrijpelijk of onvoldoende gemotiveerd is. De A-G adviseert de Hoge Raad om het beroep in cassatie ongegrond te verklaren.