ECLI:NL:HR:2012:BX1760
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- B.C. de Savornin Lohman
- J. de Hullu
- Rechtspraak.nl
Cassatie over beëdiging deskundige in strafzaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 juni 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De verdachte, geboren in 1961, had beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van het Hof, waarin het verzuim werd aangevoerd dat de ter terechtzitting gehoorde deskundige niet als getuige was beëdigd. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. J. Kuijper, stelde dat het Hof had verzuimd de deskundige, H.C.E. Groven, ook als getuige te beëdigen, wat volgens hen een schending van de procedurele regels inhield.
De Hoge Raad oordeelde dat de opvatting van de verdediging onjuist was. De deskundige had op de terechtzitting de wettelijke belofte afgelegd dat hij naar waarheid en zijn geweten zou verklaren, zoals voorgeschreven in artikel 51m, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering. Dit artikel, dat op 1 januari 2010 in werking trad, stelt dat de deskundige bij zijn verhoor op de terechtzitting beëdigd wordt. De Hoge Raad concludeerde dat de afgelegde belofte van de deskundige voldoende was en dat er geen noodzaak was voor een afzonderlijke beëdiging als getuige.
De overige middelen die door de verdediging waren ingediend, konden ook niet tot cassatie leiden. De Hoge Raad oordeelde dat deze middelen geen rechtsvragen opriepen die van belang waren voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Uiteindelijk werd het beroep van de verdachte verworpen, en de uitspraak van het Gerechtshof bleef in stand.