ECLI:NL:HR:2012:BX0951
Hoge Raad
- Cassatie
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- M.A. Loth
- G. Snijders
- J.C. van Oven
- Rechtspraak.nl
Huwelijkse voorwaarden en pensioenverevening in cassatie
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 juli 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende huwelijkse voorwaarden en de algehele uitsluiting van pensioenverevening. De zaak is gestart door de vrouw, die in cassatie verzocht om de beschikking van het gerechtshof Arnhem van 19 oktober 2010 te herzien. De man, verweerder in cassatie, is niet verschenen en heeft geen verweerschrift ingediend. De Hoge Raad verwijst naar eerdere beschikkingen van de rechtbank Almelo en het gerechtshof Arnhem, waaruit blijkt dat de vrouw en de man in een langdurige juridische strijd verwikkeld zijn geweest over de huwelijkse voorwaarden die zij tijdens hun huwelijk hebben opgesteld.
De Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot heeft in zijn conclusie geadviseerd om het cassatieberoep te verwerpen, onder verwijzing naar artikel 81 van de Wet op de Rechterlijke Organisatie (RO). De Hoge Raad heeft de klachten die in de cassatiemiddelen zijn aangevoerd, niet gegrond bevonden. De Hoge Raad oordeelt dat de aangevoerde klachten niet leiden tot cassatie en dat er geen noodzaak is voor nadere motivering, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep van de vrouw verworpen, waarmee de beschikking van het hof in stand blijft. Deze uitspraak heeft belangrijke implicaties voor de uitleg en totstandkoming van huwelijkse voorwaarden, vooral in het licht van de algehele uitsluiting van pensioenverevening, wat een veelvoorkomend onderwerp is in echtscheidingsprocedures.