ECLI:NL:HR:2012:BX0923

Hoge Raad

Datum uitspraak
13 juli 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
12/00465 en 12/01205
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking niet mogelijk na uitspraak in de hoofdzaak

In deze zaak heeft verzoeker, aangeduid als X te Z, een wrakingsverzoek ingediend tegen de raadsheren van de Hoge Raad, nadat in twee afzonderlijke cassatiezaken uitspraak was gedaan. De eerste zaak, geregistreerd onder nummer 12/00465, had een zitting op 20 april 2012, terwijl de tweede zaak, onder nummer 12/01205, op 6 april 2012 werd behandeld. In beide gevallen werd de uitspraak gedaan door de leden C. Schaap, M.W.C. Feteris en in de tweede zaak ook door R.J. Koopman. Het wrakingsverzoek werd op 14 juni 2012 ingediend, nadat de uitspraken al waren gedaan. De wrakingskamer van het Gerechtshof te Amsterdam verklaarde zich onbevoegd en verwees het verzoek naar de Hoge Raad. De Hoge Raad oordeelde dat het verzoek om wraking niet ontvankelijk was, omdat de wet geen mogelijkheid biedt voor wraking na een uitspraak in de hoofdzaak. De beslissing werd op 13 juli 2012 openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven, met de president G.J.M. Corstens en raadsheer J. de Hullu.

Uitspraak

13 juli 2012
nrs. 12/00465 en 12/01205
Beslissing
van de Vierde kamer van de Hoge Raad der Nederlanden naar aanleiding van het verzoek om wraking van de hierna te noemen raadsheren in de Hoge Raad, ingediend door X te Z, verder te noemen verzoeker.
1. De procedure
1.1 Verzoeker heeft beroep in cassatie ingesteld in de zaak die bij de Derde kamer van de Hoge Raad is ingeschreven onder nummer 12/00465. Bij brief van 12 april 2012 is aan verzoeker meegedeeld dat op 20 april 2012 ter terechtzitting de beslissing in die zaak in het openbaar zal worden uitgesproken. Tevens is daarin meegedeeld dat het arrest zal worden gewezen door de leden C. Schaap, M.W.C. Feteris en Th. Groeneveld.
1.2 Verzoeker heeft voorts beroep in cassatie ingesteld in de zaak die bij de Derde kamer van de Hoge Raad is ingeschreven onder nummer 12/01205. Bij brief van 29 maart 2012 is aan verzoeker meegedeeld dat op 6 april 2012 ter terechtzitting de beslissing in die zaak in het openbaar zal worden uitgesproken. Tevens is daarin meegedeeld dat het arrest zal worden gewezen door de leden C. Schaap, M.W.C. Feteris en R.J. Koopman.
1.3 In de hiervoor in 1.1 en 1.2 bedoelde zaken heeft de Hoge Raad op 20 april 2012 onderscheidenlijk 6 april 2012 uitspraak gedaan.
1.4 Bij ter griffie van het Gerechtshof te Amsterdam ingekomen verzoekschrift heeft verzoeker de wraking verzocht van de hiervoor in 1.1 en 1.2 vermelde leden van de Hoge Raad.
1.5 Bij beschikking van 5 juni 2012 heeft de wrakingskamer van voornoemd Hof zich onbevoegd verklaard van het verzoek kennis te nemen en het verzoek verwezen naar de Hoge Raad.
1.6 Op 14 juni 2012 is het verzoek - met bijlagen - ter griffie van de Hoge Raad ingekomen.
2. De ontvankelijkheid van het verzoek
Zoals hiervoor in 1.5 is vermeld, is het verzoekschrift eerst op 14 juni 2012 ter griffie van de Hoge Raad ontvangen. Derhalve is het verzoek tot wraking ter kennis van de wrakingskamer van de Hoge Raad gekomen nadat in de desbetreffende zaken uitspraak was gedaan. Nu de wet niet voorziet in de mogelijkheid van wraking nadat reeds uitspraak is gedaan in de hoofdzaak, dient verzoeker in zijn verzoek met betrekking tot die zaken niet-ontvankelijk te worden verklaard.
3. Beslissing
De Hoge Raad verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek om wraking.
Deze beslissing is gegeven door de president G.J.M. Corstens als voorzitter, en de raadsheren J.C. van Oven en J. de Hullu, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 13 juli 2012.