ECLI:NL:HR:2012:BX0734
Hoge Raad
- Cassatie
- J.C. van Oven
- A.H.T. Heisterkamp
- C.E. Drion
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid bij ongevalschade en verlies van arbeidsvermogen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 21 september 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende aansprakelijkheidsrecht. De eiser, vertegenwoordigd door mr. R.W. Keus, had beroep in cassatie ingesteld tegen eerdere uitspraken van de rechtbank Amsterdam en het gerechtshof te Amsterdam. De zaak betrof een ongeval waarbij de eiser schade had geleden, met name verlies van arbeids- en verdienvermogen. De Hoge Raad verwijst naar de eerdere vonnissen en arresten die aan deze zaak ten grondslag liggen, waaronder vonnissen van de rechtbank van 18 juni 2003 en 10 maart 2004, en arresten van het hof van 6 juli 2006, 7 augustus 2008, 26 mei 2009 en 28 december 2010.
De Hoge Raad heeft de conclusie van de Advocaat-Generaal J. Wuisman gevolgd, die strekte tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad oordeelde dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie konden leiden, en dat verdere motivering niet nodig was, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft de eiser in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, begroot op € 2.428,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Deze uitspraak benadrukt het belang van de beoordeling van deskundigenrapporten in aansprakelijkheidszaken en de noodzaak van een duidelijk causaal verband tussen het ongeval en de geleden schade. De uitspraak is van belang voor de rechtsontwikkeling op het gebied van aansprakelijkheidsrecht en biedt inzicht in de toepassing van artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO).