ECLI:NL:HR:2012:BX0354

Hoge Raad

Datum uitspraak
21 september 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/03047
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over onteigening en vaststelling van schadeloosstelling

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 21 september 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende onteigening en de vaststelling van schadeloosstelling. De zaak is voortgekomen uit een eerder arrest van het gerechtshof te Amsterdam, waarin de Gemeente Haarlemmermeer betrokken was als verweerder. De eiser, die in cassatie ging, had eerder een beroep ingesteld tegen het eindarrest van het hof, dat op 3 mei 2011 was gewezen. De Hoge Raad verwijst naar eerdere arresten, waaronder een arrest van 27 oktober 2006, dat relevant is voor de beoordeling van de zaak.

De Hoge Raad heeft de klachten van de eiser in het cassatiemiddel beoordeeld, maar deze kunnen niet leiden tot cassatie. De Hoge Raad oordeelt dat de aangevoerde klachten geen nadere motivering behoeven, omdat ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Dit betekent dat de Hoge Raad de eerdere uitspraak van het hof bevestigt en het beroep van de eiser verwerpt.

Daarnaast heeft de Hoge Raad de eiser veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 781,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De uitspraak is openbaar gedaan door de voorzitter, J.C. van Oven, en de andere raadsheren op de genoemde datum.

Uitspraak

21 september 2012
Eerste Kamer
11/03047
EE/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. P.S. Kamminga,
t e g e n
de GEMEENTE HAARLEMMERMEER,
zetelende te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. M.W. Scheltema.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en de Gemeente.
1. Het geding
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het arrest in de zaak HR 27 oktober 2006, LJN AY8312, NJ 2006/587;
b. de arresten in de zaak 106.006.643/01 van het gerechtshof te Amsterdam van 24 april 2008 (tussenarrest) en 3 mei 2011 (eindarrest).
Het eindarrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het tweede geding in cassatie
Tegen het eindarrest van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Gemeente heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten en voor de Gemeente mede door mr. R.T. Wiegerink, advocaat bij de Hoge Raad.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekt tot verwerping.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Gemeente begroot op € 781,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren J.C. van Oven, als voorzitter, A.H.T. Heisterkamp en C.E. Drion, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 21 september 2012.