ECLI:NL:HR:2012:BW9970
Hoge Raad
- Cassatie
- W.A.M. van Schendel
- H.A.G. Splinter-van Kan
- J. Wortel
- Rechtspraak.nl
Belediging van een ambtenaar in de rechtmatige uitoefening van zijn bediening en de klachtvereiste
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 3 juli 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte, geboren in 1983, was aangeklaagd voor belediging van een politieambtenaar, [verbalisant 1], en voor wederspannigheid. De feiten vonden plaats op 5 mei 2007 te Amsterdam, waar de verdachte zich verzet heeft tegen de aanhouding door de politie en beledigende woorden heeft geuit tegenover de verbalisant. Het Hof had geoordeeld dat de verdachte niet wettig en overtuigend schuldig was aan wederspannigheid, maar wel aan belediging. De verdachte had de woorden 'Vuile kankerslet' tegen de verbalisant geroepen, wat door het Hof als belediging werd gekwalificeerd.
De Hoge Raad heeft in zijn overwegingen het klachtvereiste uit artikel 164 van het Wetboek van Strafvordering besproken. Het Hof had vastgesteld dat de verbalisant in het proces-verbaal van bevindingen had aangegeven dat zij een vervolging tegen de verdachte wenste. Dit werd door de Hoge Raad niet als een onjuiste rechtsopvatting beschouwd. De Hoge Raad oordeelde dat het middel van de verdachte, dat stelde dat de Officier van Justitie niet-ontvankelijk was in de vervolging omdat de klacht niet tijdig was ingediend, faalde. De Hoge Raad verwierp het beroep en bevestigde de uitspraak van het Hof, waarbij de verdachte gedeeltelijk werd vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten, maar wel werd veroordeeld voor belediging.
Deze uitspraak benadrukt het belang van het klachtvereiste in strafzaken waarbij belediging van ambtenaren aan de orde is, en bevestigt dat een uitdrukkelijk verzoek tot vervolging door de benadeelde partij voldoende kan zijn om aan dit vereiste te voldoen.