ECLI:NL:HR:2012:BW9870

Hoge Raad

Datum uitspraak
28 september 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/02962
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over bewijslastverdeling en omkering bewijslast in civiele zaken

In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gebracht, gaat het om een cassatieberoep van Mareb Shipping B.V. en een andere eiser tegen een eerdere uitspraak van het gerechtshof. De zaak betreft de bewijslastverdeling en de omkering van de bewijslast in civiele procedures, zoals geregeld in artikel 150 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De Hoge Raad verwijst naar eerdere arresten en vonnissen die relevant zijn voor de beoordeling van de zaak. De eisers, vertegenwoordigd door hun advocaat mr. P.J.L.J. Duijsens, hebben beroep in cassatie ingesteld tegen de arresten van het hof, waarbij verstek is verleend tegen de verweerster. De Advocaat-Generaal P. Vlas heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en de eisers in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van de verweerster zijn begroot op nihil. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten in het middel niet tot cassatie kunnen leiden, en dat nadere motivering niet nodig is omdat de klachten geen rechtsvragen oproepen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uitspraak

28 september 2012
Eerste Kamer
11/02962
DV/IF
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. MAREB SHIPPING B.V.,
gevestigd te Apeldoorn,
2. [Eiser 2],
wonende te [woonplaats],
EISERS tot cassatie,
advocaat: mr. P.J.L.J. Duijsens,
t e g e n
[Verweerster],
gevestigd te [vestigingsplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als Mareb c.s. en [verweerster].
1. Het geding
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het arrest in de zaak C04/038HR, LJN AP0428 van de Hoge Raad van 9 juli 2004;
b. de vonnissen in de zaak 14709/HA ZA 97-1400 van de rechtbank Zutphen van 12 april 2006 en 9 april 2008;
c. het arrest in de zaak 200.008.177 van het gerechtshof te Arnhem van 22 maart 2011.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het tweede geding in cassatie
Tegen de arresten van het hof van 18 februari 2002, 7 oktober 2003 en 22 maart 2011 hebben Mareb c.s. beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen [verweerster] is verstek verleend.
De zaak is voor Mareb c.s. toegelicht door hun advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal P. Vlas strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt Mareb c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerster] begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, C.A. Streefkerk en M.V. Polak, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 28 september 2012.