ECLI:NL:HR:2012:BW9355
Hoge Raad
- Cassatie
- W.A.M. van Schendel
- H.A.G. Splinter-van Kan
- J. Wortel
- Rechtspraak.nl
Vermindering gevangenisstraf wegens overschrijding redelijke termijn in cassatiefase
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 30 oktober 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte, geboren in 1987 en ten tijde van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting 'Noord-Holland Noord, locatie Zuyder Bos' te Heerhugowaard, had beroep in cassatie ingesteld. De advocaat van de verdachte, mr. Th.J. Kelder, heeft middelen van cassatie voorgesteld, die aan het arrest zijn gehecht. De Advocaat-Generaal Knigge heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak vernietigd, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf. De gevangenisstraf is verminderd van drie jaren en zes maanden naar drie jaren en vier maanden. Dit besluit is genomen omdat de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), is overschreden. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat er meer dan twee jaren zijn verstreken na het instellen van het cassatieberoep, wat aanleiding gaf tot deze vermindering. De overige middelen van de verdachte konden niet tot cassatie leiden, en de Hoge Raad heeft dit zonder nadere motivering vastgesteld, aangezien de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De uitspraak is gedaan door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, samen met de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en J. Wortel, en is uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier A.C. ten Klooster.