ECLI:NL:HR:2012:BW9322

Hoge Raad

Datum uitspraak
26 juni 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/02018
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van ontzegging bevoegdheid motorrijtuigen te besturen in strafzaak

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 26 juni 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem. De verdachte was eerder door de Rechtbank te Zwolle-Lelystad veroordeeld voor mishandeling en kreeg een taakstraf van zestig uren, met daarnaast een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor drie maanden, voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. De verdachte heeft beroep in cassatie ingesteld, vertegenwoordigd door mr. J.H. Rump, advocaat te Zwolle.

De Advocaat-Generaal Aben heeft geconcludeerd tot vernietiging van de ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen, maar heeft het beroep voor het overige verworpen. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat het Hof heeft miskend dat, gelet op de artikelen 179 en 179a van de Wegenverkeerswet 1994, de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen niet kan worden ontzegd voor het bewezenverklaarde feit. Dit leidde tot de vernietiging van de bestreden uitspraak in zoverre.

De Hoge Raad heeft vastgesteld dat het middel van cassatie niet tot vernietiging kan leiden, omdat het geen rechtsvragen oproept die van belang zijn voor de rechtseenheid of rechtsontwikkeling. De uitspraak van de Hoge Raad is dus beperkt tot de ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen, terwijl het beroep voor het overige werd verworpen. De beslissing van de Hoge Raad is genomen door vice-president W.A.M. van Schendel en de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en J. Wortel, en is uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier S.C. Rusche.

Uitspraak

26 juni 2012
Strafkamer
nr. S 11/02018
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem, zitting houdende te Leeuwarden, van 1 december 2010, nummer 24/001358-09, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1964, wonende te [woonplaats].
1. De bestreden uitspraak
Het Hof heeft in hoger beroep - met vernietiging van een vonnis van de Rechtbank te Zwolle-Lelystad van 19 mei 2009 - de verdachte ter zake van "mishandeling" veroordeeld tot een taakstraf bestaande uit een werkstraf voor de duur van zestig uren, subsidiair dertig dagen hechtenis, met ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van drie maanden, voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
2. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. J.H. Rump, advocaat te Zwolle, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Aben heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest, maar uitsluitend wat betreft de ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen en tot verwerping van het beroep voor het overige.
3. Beoordeling van het middel
Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Ambtshalve beoordeling van de bestreden uitspraak
Het Hof heeft miskend dat, gelet op de art. 179 en 179a Wegenverkeerswet 1994, de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen niet kan worden ontzegd voor het hier bewezenverklaarde feit.
5. Slotsom
Nu het middel niet tot cassatie kan leiden, terwijl de Hoge Raad geen andere dan de hiervoor onder 4 genoemde grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.
6. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak maar uitsluitend wat betreft de ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en J. Wortel, in bijzijn van de waarnemend griffier S.C. Rusche, en uitgesproken op 26 juni 2012.