ECLI:NL:HR:2012:BW9322
Hoge Raad
- Cassatie
- W.A.M. van Schendel
- H.A.G. Splinter-van Kan
- J. Wortel
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van ontzegging bevoegdheid motorrijtuigen te besturen in strafzaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 26 juni 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem. De verdachte was eerder door de Rechtbank te Zwolle-Lelystad veroordeeld voor mishandeling en kreeg een taakstraf van zestig uren, met daarnaast een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor drie maanden, voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. De verdachte heeft beroep in cassatie ingesteld, vertegenwoordigd door mr. J.H. Rump, advocaat te Zwolle.
De Advocaat-Generaal Aben heeft geconcludeerd tot vernietiging van de ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen, maar heeft het beroep voor het overige verworpen. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat het Hof heeft miskend dat, gelet op de artikelen 179 en 179a van de Wegenverkeerswet 1994, de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen niet kan worden ontzegd voor het bewezenverklaarde feit. Dit leidde tot de vernietiging van de bestreden uitspraak in zoverre.
De Hoge Raad heeft vastgesteld dat het middel van cassatie niet tot vernietiging kan leiden, omdat het geen rechtsvragen oproept die van belang zijn voor de rechtseenheid of rechtsontwikkeling. De uitspraak van de Hoge Raad is dus beperkt tot de ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen, terwijl het beroep voor het overige werd verworpen. De beslissing van de Hoge Raad is genomen door vice-president W.A.M. van Schendel en de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en J. Wortel, en is uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier S.C. Rusche.