ECLI:NL:HR:2012:BW9304
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- Y. Buruma
- N. Jörg
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens het ontbreken van middelen van cassatie
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 26 juni 2012 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie van een verdachte tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte, geboren in 1947, had beroep ingesteld, maar er was geen schriftuur houdende middelen van cassatie ingediend binnen de wettelijk gestelde termijn. Dit leidde tot de vraag of de verdachte ontvankelijk was in het beroep. De Advocaat-Generaal Machielse had geconcludeerd dat de verdachte niet-ontvankelijk verklaard diende te worden. De Hoge Raad oordeelde dat het voorschrift van artikel 437, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering niet in acht was genomen, waardoor de verdachte niet kon worden ontvangen in het beroep. De Hoge Raad verklaarde de verdachte dan ook niet-ontvankelijk in het beroep. Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, samen met de raadsheren Y. Buruma en N. Jörg, en werd uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier E. Schnetz.