ECLI:NL:HR:2012:BW9240

Hoge Raad

Datum uitspraak
14 september 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/02504
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering omzetschade belastingconsulent wegens fouten belastingdienst

In deze zaak heeft eiseres, handelend onder de naam [A], een vordering ingesteld tegen de Staat der Nederlanden (Ministerie van Financiën) wegens omzetschade die zij zou hebben geleden door fouten van de belastingdienst. De Hoge Raad heeft op 14 september 2012 uitspraak gedaan in deze cassatieprocedure, die volgde op eerdere vonnissen en arresten in feitelijke instanties. De rechtbank 's-Gravenhage had eerder in deze zaak vonnissen gewezen op 12 december 2007 en 6 augustus 2008, en het gerechtshof te 's-Gravenhage had op 27 april 2010 en 30 november 2010 arresten gewezen. Eiseres heeft beroep in cassatie ingesteld tegen het eindarrest van het hof, dat aan de Hoge Raad was gehecht. De Staat heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep, en de conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer strekte eveneens tot verwerping. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie konden leiden, en dat verdere motivering niet nodig was, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en eiseres veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 2.428,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.

Uitspraak

14 september 2012
Eerste Kamer
11/02504
EE/DH
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiseres], handelend onder de naam [A],
wonende te [woonplaats],
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. L.C. Blok,
t e g e n
DE STAAT DER NEDERLANDEN (Ministerie van Financiën),
zetelende te 's-Gravenhage,
VERWEERDER in cassatie,
advocaten: mr. J.W.H. van Wijk en mr. R.T. Wiegerink.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiseres] en de Staat.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 294406/HA ZA 07-2789 van de rechtbank 's-Gravenhage van 12 december 2007 en 6 augustus 2008;
b. de arresten in de zaak 200.018.410/01 van het gerechtshof te 's-Gravenhage van 27 april 2010 (tussenarrest) en 30 november 2010 (eindarrest).
Het eindarrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het eindarrest van het hof heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Staat heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor de Staat toegelicht door zijn advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Staat begroot op € 2.428,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is vastgesteld op 30 augustus 2012 en gewezen door de vice-president J.B. Fleers als voorzitter en de raadsheren W.D.H. Asser en A.H.T. Heisterkamp, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 14 september 2012.