ECLI:NL:HR:2012:BW9225
Hoge Raad
- Cassatie
- E.J. Numann
- J.C. van Oven
- C.A. Streefkerk
- A.H.T. Heisterkamp
- C.E. Drion
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de gewone verblijfplaats van kinderen in het kader van het Haags Kinderontvoeringsverdrag
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 28 september 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die voortvloeide uit een geschil over de gewone verblijfplaats van twee kinderen in het kader van het Haags Kinderontvoeringsverdrag (HKOV). De vader, die de Belgische nationaliteit heeft, en de moeder, die Spaanse is, hebben samen twee dochters die in Spanje zijn geboren. Na een verzoek tot echtscheiding in 2009, heeft de rechtbank in 's-Gravenhage een zorgregeling vastgesteld. De moeder kreeg toestemming om met de kinderen naar Spanje te verhuizen, maar deze toestemming werd later vernietigd door het gerechtshof. De vader heeft de kinderen op 28 februari 2011 zonder toestemming van de moeder naar Nederland meegenomen, wat leidde tot een verzoek van de Centrale Autoriteit om de kinderen terug te brengen naar Spanje.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de kinderen vóór hun overbrenging naar Nederland hun gewone verblijfplaats in Spanje hadden. Het hof had de omstandigheden van het concrete geval in aanmerking genomen, zoals de rechtmatige verhuizing van de moeder naar Spanje, de sociale en familiale banden daar, en de leeftijd van de kinderen. De Hoge Raad oordeelde dat de vernietiging van de eerdere toestemming niet betekende dat de kinderen niet langer hun gewone verblijfplaats in Spanje konden hebben. De klachten van de vader werden ongegrond verklaard, en de Hoge Raad verwierp het cassatieberoep, waarmee de beslissing van het hof in stand bleef.