ECLI:NL:HR:2012:BW9197

Hoge Raad

Datum uitspraak
26 juni 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/03301 E
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • A.J.A. van Dorst
  • B.C. de Savornin Lohman
  • Y. Buruma
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van een arrest van het Gerechtshof te Arnhem inzake de Wet milieubeheer en de ontvangst van gevaarlijke afvalstoffen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 26 juni 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem. De zaak betreft een strafrechtelijke kwestie waarbij de verdachte, een onderneming, werd beschuldigd van het in ontvangst nemen van gevaarlijke afvalstoffen, specifiek verontreinigde baggerslib, zonder de vereiste begeleidingsbrief. De feiten van de zaak zijn als volgt: op 14 november 2006 ontving de verdachte in de gemeente Druten baggerslib dat niet voldeed aan de eisen van de Wet milieubeheer. De Hoge Raad oordeelde dat de bewezenverklaring van het Hof ontoereikend was gemotiveerd. De Advocaat-Generaal had geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en terugwijzing naar het Hof voor herbehandeling van de zaak. De Hoge Raad oordeelde dat de bewezenverklaring, die stelde dat de verdachte het voorschrift van artikel 10.40 van de Wet milieubeheer had geschonden, niet voldoende was onderbouwd. De Hoge Raad vernietigde daarom de uitspraak van het Gerechtshof en wees de zaak terug naar het Hof, zodat deze opnieuw kon worden berecht en afgedaan. Dit arrest benadrukt het belang van een zorgvuldige bewijsvoering in strafzaken, vooral in milieuzaken waar specifieke wetgeving van toepassing is.

Uitspraak

26 juni 2012
Strafkamer
nr. S 11/03301 E
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem, Economische Kamer, van 8 maart 2011, nummer 21/003054-09, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], gevestigd te [vestigingsplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. R. de Bree, advocaat te 's-Gravenhage, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot terugwijzing van de zaak naar het Hof teneinde op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.
2. Beoordeling van het middel
2.1. Het middel klaagt dat de bewezenverklaring ontoereikend is gemotiveerd.
2.2.1. Het Hof heeft overeenkomstig de tenlastelegging bewezenverklaard dat:
"zij op 14 november 2006 in de gemeente Druten als een persoon, als bedoeld in artikel 10.37, tweede lid, onder a of b van de Wet milieubeheer, bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen, te weten verontreinigde baggerslib (klasse 2), in ontvangst heeft genomen zonder dat haar daarbij een begeleidingsbrief als bedoeld in artikel 10.39, eerste lid, onder a en b van voornoemde Wet werden verstrekt, aangezien de baggerslib werd aangevoerd met
- een duwbak, de Navin 3103, met een daarbij behorende begeleidingsbrief die niet volledig conform voornoemd artikel was ingevuld aangezien de geschatte hoeveelheid van de lading en de handtekeningen van de afzender, ontdoener en/of transporteur ontbraken,
en
- een duwbak, de Navin 3029, welke in het geheel niet vergezeld ging van een begeleidingsbrief."
2.2.2. Deze bewezenverklaring steunt op de bewijsvoering zoals die in de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 3.3 en 3.4 is weergegeven.
2.3. Aangezien de bewezenverklaring, voor zover inhoudende dat de verdachte het voorschrift van art. 10.40, tweede lid, Wet milieubeheer niet heeft nageleefd door baggerslib in ontvangst te nemen dat werd aangeleverd met een duwbak, de Navin 3029, zonder dat deze vergezeld ging van een begeleidingsbrief, alsmede door baggerslib in ontvangst te nemen dat werd aangeleverd met een duwbak, de Navin 3103, terwijl deze vergezeld ging van een onvolledig ingevulde begeleidingsbrief, niet zonder meer kan worden afgeleid uit de bewijsvoering van het Hof, is de bestreden uitspraak niet naar de eis der wet met redenen omkleed.
2.4. Het middel slaagt.
3. Slotsom
Hetgeen hiervoor is overwogen, brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven en als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te Arnhem, Economische Kamer, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en Y. Buruma, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken op 26 juni 2012.