ECLI:NL:HR:2012:BW9184
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- N. Jörg
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen arrest Gerechtshof Amsterdam in strafzaak
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, gedateerd 28 oktober 2010, met nummer 23/001347-08. De verdachte, geboren in 1965 en wonende te [woonplaats], heeft het beroep ingesteld via zijn raadsman, mr. P.M. Rombouts, advocaat te Amsterdam. In de schriftelijke indiening heeft de raadsman een middel van cassatie voorgesteld, dat aan het arrest is gehecht en daar deel van uitmaakt. De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep, wat de Hoge Raad uiteindelijk ook heeft gedaan.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat het voorgestelde middel niet kan leiden tot cassatie. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO), dat bepaalt dat een nadere motivering niet vereist is wanneer het middel niet leidt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
De uitspraak van de Hoge Raad is gedaan op 26 juni 2012 en is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, samen met de raadsheren J. de Hullu en N. Jörg. De beslissing om het beroep te verwerpen is uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier E. Schnetz.