ECLI:NL:HR:2012:BW9046
Hoge Raad
- Cassatie
- H. de Groot
- A. Hammerstein
- M. de Vries
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie inzake overdrachtsbelasting
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 juni 2012 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van Reijrink Beheer BV, gevestigd te Diessen. Het beroep was gericht tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, gedateerd 26 augustus 2011, met nummer 10/00698. De kwestie betrof de op aangifte voldane overdrachtsbelasting. De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard, wat betekent dat de Hoge Raad niet ingaat op de inhoudelijke bezwaren van de belanghebbende tegen de uitspraak van het Gerechtshof. De beslissing van de Hoge Raad is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het de voorwaarden voor ontvankelijkheid in cassatie verduidelijkt. De uitspraak benadrukt dat niet alleen de inhoudelijke argumenten, maar ook de procesrechtelijke aspecten van belang zijn voor de beoordeling van een cassatieberoep. De Hoge Raad heeft in deze zaak geen inhoudelijke uitspraak gedaan over de vraag of de overdrachtsbelasting correct is geheven, maar heeft zich beperkt tot de procesrechtelijke vraag of het beroep in cassatie ontvankelijk was. Deze uitspraak heeft implicaties voor andere belastingzaken waarin de ontvankelijkheid van cassatie aan de orde is.