2.2.1. Bij de op de voet van art. 434, eerste lid, Sv aan de Hoge Raad gezonden stukken bevinden zich:
- de in het middel bedoelde appelschriftuur van 26 oktober 2009 met betrekking tot het vonnis van de Rechtbank van 13 oktober 2009, die onder meer inhoudt:
"Op 13 oktober 2009 heb ik namens cliënt, [verdachte], appel ingesteld tegen het vonnis door de meervoudige kamer van uw rechtbank van 13 oktober 2009. Tegen dit vonnis bestaan de volgende grieven.
Grieven
Bewijsverweren
Bewijsmiddelen geld afkomstig uit misdrijf
1. Bij veroordeling ter zake van witwassen is vereist dat bewezen kan worden dat voorwerp (in casu geld) van enig misdrijf afkomstig is. Als bewijs noemt de rechtbank de samenvatting van de verklaring van [betrokkene 1] die in het dossier is opgenomen. [Betrokkene 1] verklaart daarin dat zij op 16 maart, 26 mei en 11 juli 2006 vier keer een bedrag heeft overgemaakt op twee Rabobankrekeningen van [betrokkene 2]. Het betrof in totaal € 52.000,- op rekeningnummer [0001] en een bedrag van € 4000,- op rekeningnummer [0002].
2. De rechtbank is "van oordeel dat het niet anders kan dat zowel het andere geld dat op rekening van verdachtes toenmalige vriendin werd overgemaakt en dat hij met haar afdroeg aan [betrokkene 4] als het geld dat verdachte via moneytransfers ontving van (hetzelfde) misdrijf afkomstig was." ..... "Verdachte heeft samen met zijn vriendin de bedragen die naar de Nederlandse rekeningen waren overgemaakt, telkens contant opgenomen. Het contant opnemen van grote bedragen is niet alleen ongebruikelijk, het is ook niet zonder risico" ..... "Verdachte heeft ook geld laten overmaken naar
[betrokkene 3] via Western Union en Moneygram en dat geld zelf opgehaald met een vals of vervalst paspoort op naam van [betrokkene 3]. De diverse bedragen werden vanuit de hele wereld zonder enige rechtsgrond naar de bankrekeningen van de vriendin overgemaakt".
3. Vervolgens concludeert de rechtbank: "Gelet op de alle hierboven genoemde omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat, gelet op de aard van de stortingen, de hoogte van de bedragen, de frequentie, het telkens vrijwel onmiddellijk contant opnemen van het geld, maakt dat een legale herkomst van al het geld zo onwaarschijnlijk kan worden beschouwd dat daar geen rekening mee hoeft te worden gehouden".
4. Over de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen is het volgende op te merken. De verklaring van [betrokkene 1] in het dossier is een samenvatting van een verhoor en niet beëdigd. Zij stelt het slachtoffer te zijn van internetfraude. Uit het dossier komt naar voren dat het misdrijf van internetfraude ten laste is gelegd aan [betrokkene 4] en [betrokkene 5]. Beiden zijn daarvoor uitgeleverd aan de V.S. Aan [betrokkene 1] werd gevraagd om geld op bankrekeningen te storten, nooit is haar gevraagd om geld over te maken via zogenaamde money transfers. In het dossier bevindt zich nog een tweede samenvatting van een verklaring van een Amerikaan, [betrokkene 6]. Opvallend genoeg wordt deze verklaring door de rechtbank niet als bewijs aangevoerd. [Betrokkene 6] heeft wel vele keren moneytransfers gedaan maar in een veel eerdere periode. Het is daarom merkwaardig dat de rechtbank er vanuit gaat dat ook de moneytransfers uit de hierboven genoemde internetfraude afkomstig zijn. In het dossier is daarvoor geen enkele aanwijzing te vinden.
5. De rechtbank stelt "de diverse bedragen werden vanuit de hele wereld zonder enige rechtsgrond naar de bankrekeningen van de vriendin overgemaakt". Deze vaststelling van de rechtbank is aantoonbaar feitelijk onjuist. De bedragen die naar de Nederlandse bankrekeningen van de echtgenote (niet voormalige vriendin) van cliënt zijn overgemaakt komen uitsluitend uit de Verenigde Staten. Ook is er geld naar Spaanse bankrekeningen overgemaakt, het dossier bevat echter geen gegevens over de herkomst van deze bedragen. Het lijkt erop dat [betrokkene 4] en [betrokkene 5] hun slachtoffers uitsluitend in de Verenigde Staten zochten. Verder overweegt de rechtbank: "Het contant opnemen van grote bedragen is niet alleen ongebruikelijk, het is ook niet zonder risico...". De bedragen die via de moneytransfers zijn overgemaakt zijn een stuk lager, soms maar een paar honderd euro.
6. De samenvatting van de verklaring van [betrokkene 1] geeft een aanwijzing dat het bedrag van in totaal € 56.000,- dat zij naar de rekening van [betrokkene 2] heeft overgemaakt afkomstig is van de door [betrokkene 4] en [betrokkene 5] kennelijk gepleegde internetfraude. Cliënt heeft het recht om een zo belastende getuige te horen. De rechtbank stelt hierover: "Zoals de rechtbank hiervoor heeft overwogen blijkt - los van de verklaring van [betrokkene 1] - dat het niet anders kan dat het geld dat verdachte op de rekeningen van [betrokkene 2] voorhanden had, van misdrijf afkomstig was".
7. Hier zegt de rechtbank in feite dat het bewijs van de samengevatte verklaring van [betrokkene 1] buiten beschouwing kan blijven. Cliënt houdt het er dan ook op dat de rechtbank bij nader inzien de genoemde verklaring als bewijsmiddel buiten beschouwing laat.
8. Overigens had mijn cliënt het geld niet zoals de rechtbank beweert "voorhanden". Cliënt heeft nooit over bankpasjes van de rekening van [betrokkene 2] beschikt.
9. Nu de rechtbank de uit de VS afkomstige verklaringen niet wenst te gebruiken rest een bewijs uit het ongerijmde: "het kan niet anders dan". Een dergelijke wijze van bewijsvoering draait de bewijsvoering echter om, mijn cliënt dient nu te bewijzen dat het geld niet uit een misdrijf afkomstig is.
conclusie
10. Er ontbreekt elk bewijs dat het geld opgenomen via moneytransfers afkomstig is van een misdrijf. Het enige bewijs dat de rechtbank aanvoert met betrekking tot de Rabobankrekeningen van [betrokkene 2] is het wijzen op de omstandigheden waaronder de handelingen werden verricht en als zodanig volstrekt ontoereikend.
feiten in Spanje gepleegd
11. Voor wat betreft de ten laste gelegde feiten die in Spanje zijn gepleegd, stelt de rechtbank dat Nederland daar rechtsmacht heeft. De rechtbank wijst daarbij op de uitspraak van de Hoge Raad van 9 december 2008. Cliënt is echter van mening dat deze uitspraak juist inhoudt dat Nederland geen rechtsmacht heeft. Hij verwijst daartoe onder meer naar de noot van mr. Borgers, ik citeer: "Ik zie bijvoorbeeld geen aanleiding om rechtsmacht aan te nemen op grond van de enkele mogelijkheid tot het realiseren van toegang tot de bankrekening, indien de bij het witwassen betrokken persoon op enigerlei moment in Nederland verblijft, terwijl alle relevante witwasomstandigheden - de verkrijging van het misdaadgeld, de witwashandelingen, de locatie van de bank waar het witgewassen vermogen is ondergebracht - zich in het buitenland hebben voorgedaan". Als het geld al uit misdaad is verkregen dan is dat in de Verenigde Staten gebeurd. Er is uitsluitend in Spanje door [betrokkene 2] geld van de rekening gehaald en de locatie van de bank bevindt zich eveneens in Spanje.
conclusie
12. Nederland heeft dus geen rechtsmacht, cliënt dient op deze punten te worden vrijgesproken.
13. Subsidiair geldt ten aanzien van het bewijs met betrekking tot de Spaanse bankrekeningen dat geen enkel gegeven voorhanden is door wie de stortingen zijn gedaan, dus ook bewijs dat het geld afkomstig is uit een misdrijf ontbreekt. Tertiair geldt hetzelfde als hierboven over het bewijs met betrekking tot de Rabobankrekeningen is gezegd.
wetenschap
14. Zowel cliënt als [betrokkene 2] bestrijden wetenschap. Beiden gingen er vanuit dat het geld van de autohandel afkomstig was. Beiden verklaren dat [betrokkene 2] met de huistelefoon van [betrokkene 4] gesproken heeft met [betrokkene 1]. Beiden verklaren dat [betrokkene 1] toen aan [betrokkene 2] heeft verklaard dat het geld afkomstig was uit de verkoop van een auto. Ook hierom is het zeer te betreuren dat het verzoek de getuige te horen wordt afgewezen. Cliënt herhaalt hier uitdrukkelijk zijn verzoek.
15. Bij het opnemen van een groot bedrag vroeg de Rabobank om een toelichting. Volgens cliënt kwamen er dan faxen die bevestigden dat het om geld afkomstig uit autohandel ging. [Betrokkene 2] heeft cliënt verteld dat ook bankafschriften naar autohandel verwezen. Bij het dossier zijn echter faxen noch bankafschriften gevoegd. Cliënt heeft uitdrukkelijk de rechtbank verzocht het openbaar ministerie te gelasten de bankafschriften aan het dossier toe te voegen. De rechtbank heeft niet op dit verzoek gereageerd.
16. [Betrokkene 4] en [betrokkene 5] zijn in Nederland verhoord. De processen-verbaal zijn beschikbaar. De verklaringen van [betrokkene 4] en [betrokkene 5] kunnen de verklaringen van [betrokkene 2] en cliënt over de autohandel bevestigen. Cliënt heeft ook hier uitdrukkelijk de rechtbank verzocht het openbaar ministerie te gelasten de processen-verbaal aan het dossier toe te voegen. De rechtbank heeft niet op dit verzoek gereageerd.
17. De in beslaggenomen computers geven geen enkele aanwijzing dat cliënt wist van de internetfraude, evenals de afgeluisterde gesprekken.
conclusie
18. Het dossier bevat geen aanwijzing dat cliënt afwist van de internetfraude. Gegevens die cliënt kunnen ontlasten zijn niet aan het dossier toegevoegd. Er is geen bewijs voor wetenschap van witwassen. Gezien het hierboven gestelde is het dossier niet zorgvuldig samengesteld. [Betrokkene 1] is niet als getuige gehoord. Aldus kan er geen zorgvuldig oordeel over schuldwitwassen tot stand komen.
geldelijk voordeel
19. Het genieten van geldelijk voordeel is volgens de jurisprudentie een aanwijzing voor witwassen. Uit het dossier blijkt niet dat cliënt enig geldelijk voordeel heeft genoten. Dat feit wordt dan ook niet ten laste gelegd.
eindconclusie m.b.t. tenlastelegging onder 1
20. Er is geen, althans onvoldoende bewijs voor het ten laste gelegde feit dat het geld afkomstig is uit een misdrijf. Zelfs al zou Uw oordeel zijn dat wel voldoende bewijs aanwezig is dan ontbreekt bewijs voor wetenschap. Cliënt heeft geen geldelijk voordeel genoten. Het eindoordeel kan ook niet anders luiden dan dat cliënt moet worden vrijgesproken van het onder 1 ten laste gelegde.
strafmaatverweer m.b.t. tenlastelegging onder 2
21. Ook bij het onder twee ten laste gelegde heeft cliënt geen geldelijk voordeel genoten. De rechtbank heeft daar bij het bepalen van de strafmaat ten onrechte geen rekening gehouden. Voor het overige wordt gepersisteerd."