ECLI:NL:HR:2012:BW8723

Hoge Raad

Datum uitspraak
19 juni 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/02841 B
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het cassatieberoep inzake teruggave schilderijen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 juni 2012 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een cassatieberoep van een klager, die zich richtte tegen een beschikking van de Rechtbank te Rotterdam van 27 april 2010. De klager had een klaagschrift ingediend op basis van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, met betrekking tot de teruggave van schilderijen. De Rechtbank had de klager niet-ontvankelijk verklaard voor zover het klaagschrift betrekking had op de schilderijen van Trouillebert en Teniers, en het klaagschrift ongegrond verklaard voor de overige schilderijen.

De Advocaat-Generaal Knigge concludeerde primair tot niet-ontvankelijkheid van de klager in het cassatieberoep, en subsidiair tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad oordeelde dat de klager geen belang had bij zijn cassatieberoep, omdat uit ingewonnen inlichtingen bleek dat de Rechtbank in een andere onherroepelijk geworden beschikking de teruggave van de schilderijen aan een derde partij, The International Art & Antique Loss Register Ltd (ALR), had gelast. Dit betekende dat de klager bij gebrek aan belang niet kon worden ontvangen in zijn cassatieberoep.

De Hoge Raad verklaarde de klager niet-ontvankelijk in het beroep, en deze beslissing werd genomen in raadkamer en uitgesproken ter openbare terechtzitting. De uitspraak benadrukt het belang van ontvankelijkheid in cassatieprocedures en de noodzaak voor klagers om een belang te hebben bij hun beroep.

Uitspraak

19 juni 2012
Strafkamer
nr. S 10/02841 B
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank te Rotterdam van 27 april 2010, nummer RK 10/15, op een klaagschrift als bedoeld in art. 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend door:
[Klager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1942, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
1.1. Het beroep is ingesteld door de klager. Namens deze heeft mr. B.Th. Nooitgedagt, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld.
De Advocaat-Generaal Knigge heeft primair geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de klager in het cassatieberoep en subsidiair tot verwerping van het beroep.
1.2. De raadsman van de verdachte heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd.
2. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
2.1. De Rechtbank heeft bij beschikking van 27 april 2010 de klager niet-ontvankelijk verklaard in het beklag, voor zover dat betrekking heeft op de schilderijen van Trouillebert en Teniers, en het beklag ongegrond verklaard ten aanzien van de overige schilderijen.
2.2. Uit door de Advocaat-Generaal ingewonnen inlichtingen blijkt dat de Rechtbank bij beschikking van eveneens 27 april 2010 het door The International Art & Antique Loss Register Ltd (hierna: ALR) ingediende klaagschrift strekkende tot teruggave van voormelde schilderijen gegrond heeft verklaard en teruggave aan ALR heeft gelast, alsmede dat deze beschikking onherroepelijk is geworden.
2.3. Dat brengt mee dat de klager bij gebrek aan belang in het cassatieberoep niet kan worden ontvangen, nu het daartoe bevoegde Gerechtshof na verwijzing van de zaak door de Hoge Raad de klager slechts niet-ontvankelijk kan verklaren in zijn beklag aangezien het beslag, gelet op het hiervoor onder 2.2 weergegevene, reeds is beëindigd (vgl. HR 27 maart 2012, LJN BT8757).
3. Beslissing
De Hoge Raad verklaart de klager niet-ontvankelijk in het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en W.F. Groos, in bijzijn van de waarnemend griffier A.C. ten klooster, in raadkamer en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 juni 2012.