ECLI:NL:HR:2012:BW8708
Hoge Raad
- Cassatie
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- C.A. Streefkerk
- M.A. Loth
- J.C. van Oven
- Rechtspraak.nl
Niet tijdig voldoen aan griffierechten en niet-ontvankelijkheid in cassatie
In deze zaak gaat het om de ontvankelijkheid van het cassatieberoep van [eiser] c.s. De Hoge Raad heeft op 10 augustus 2012 uitspraak gedaan in de zaak met nummer 12/00756. De eisers, bestaande uit [Eiseres 1], [Eiser 2] en [Eiseres 3], hebben beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. Dit arrest volgde op een vonnis van de rechtbank te 's-Hertogenbosch van 17 september 2008. De kern van de zaak betreft het niet tijdig voldoen aan de griffierechten, zoals voorgeschreven in artikel 3 lid 3 van de Wet griffierechten burgerlijke zaken (Wgbz). De Hoge Raad oordeelt dat het griffierecht pas op 4 april 2012 is ontvangen, terwijl de wettelijke termijn op 23 maart 2012 verstreken was. Hierdoor is het cassatieberoep niet-ontvankelijk verklaard op basis van artikel 409a lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv).
De advocaat van [eiser] c.s. heeft in een akte van 4 mei 2012 betoogd dat de wet in strijd zou zijn met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) en heeft een beroep gedaan op de hardheidsclausule van artikel 127a lid 3 Rv. De Hoge Raad verwierp dit primaire betoog en oordeelde dat de hardheidsclausule ook niet van toepassing was. De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt het belang van het tijdig voldoen aan griffierechten en de gevolgen van het niet naleven van deze verplichting. De kosten van het geding in cassatie zijn op nihil begroot, aangezien de verweerders niet zijn verschenen.