ECLI:NL:HR:2012:BW8671
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- B.C. de Savornin Lohman
- Y. Buruma
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanhoudingsverzoek in WOTS-zaak met betrekking tot elektronische detentie
In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gebracht, betreft het een beroep in cassatie tegen een uitspraak van de Rechtbank te Amsterdam van 22 maart 2011. De zaak is aanhangig gemaakt door de veroordeelde, die werd vertegenwoordigd door mr. J. Kuijper, advocaat te Amsterdam. De Hoge Raad behandelt het verzoek van de Bondsrepubliek Duitsland tot overname van de tenuitvoerlegging van een rechterlijke beslissing. De Rechtbank had eerder een verzoek tot aanhouding afgewezen, waarbij de raadsvrouw van de veroordeelde had verzocht om een reclasseringsrapportage op te laten maken om de mogelijkheden voor elektronische detentie te onderzoeken. De Rechtbank oordeelde dat er geen aanleiding was om de reclassering vooraf om rapportage te vragen, en dat de reclassering tijdens de detentie betrokken kon worden bij de fasering van de straf.
De Hoge Raad oordeelt dat de Rechtbank een onjuiste maatstaf heeft aangelegd bij de afwijzing van het verzoek tot aanhouding. Het middel dat door de raadsvrouw is voorgesteld, klaagt over deze afwijzing. Echter, de Hoge Raad concludeert dat de gegrondheid van het middel niet tot cassatie hoeft te leiden, omdat de mogelijkheid van elektronische detentie ten tijde van de behandeling door de Rechtbank al vervallen was. Dit betekent dat inwilliging van het verzoek niet had kunnen leiden tot het beoogde doel van het onderzoek naar elektronische detentie.
Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep en bevestigt de beslissing van de Rechtbank, waarbij de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter fungeerde, samen met de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en Y. Buruma. Dit arrest is uitgesproken op 19 juni 2012.