ECLI:NL:HR:2012:BW7483

Hoge Raad

Datum uitspraak
13 juli 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/02518
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurprijsbepaling en cassatie in huurzaak

In deze zaak gaat het om een vordering tot nadere vaststelling van de huurprijs van een bedrijfsruimte, zoals geregeld in artikel 7:303 van het Burgerlijk Wetboek. De Hoge Raad heeft op 13 juli 2012 uitspraak gedaan in de cassatieprocedure, waarin de eisers, vertegenwoordigd door hun advocaat mr. J.A.M.A. Sluysmans, in beroep gingen tegen een eerder arrest van het gerechtshof te 's-Gravenhage. Dit arrest volgde op een vonnis van de kantonrechter te 's-Gravenhage van 22 september 2009. De eisers, aangeduid als [eiser] c.s., hebben hun beroep in cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof, dat hen in het ongelijk stelde. De verweerder, vertegenwoordigd door de advocaten mr. D.M. de Knijff en mr. A. van Staden ten Brink, heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer heeft in zijn conclusie ook tot verwerping van het beroep geadviseerd. De Hoge Raad heeft de klachten van de eisers in het middel niet gegrond bevonden en heeft het beroep verworpen. Tevens zijn de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van de verweerder begroot op € 781,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De uitspraak is openbaar gedaan door raadsheer J.C. van Oven.

Uitspraak

13 juli 2012
Eerste Kamer
11/02518
EE/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. [Eiser 1],
wonende te [woonplaats],
2. [Eiseres 2],
wonende te [woonplaats],
3. [Eiser 3],
wonende te [woonplaats],
EISERS tot cassatie,
advocaat: mr. J.A.M.A. Sluysmans,
t e g e n
[Verweerder],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
advocaten: mr. D.M. de Knijff en mr. A. van Staden ten Brink.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] c.s. en [verweerder].
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in de zaak 838446\RL EXPL 09-6665 van de kantonrechter te 's-Gravenhage van 22 september 2009;
b. het arrest in de zaak 200.050.677/01 van het gerechtshof te 's-Gravenhage van 15 februari 2011.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof hebben [eiser] c.s. beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[Verweerder] heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer strekt tot verwerping van het beroep.
De advocaat van [eiser] c.s. heeft bij brief van 14 juni 2012 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] begroot op € 781,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.B. Fleers als voorzitter en de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, W.D.H. Asser, M.A. Loth en G. Snijders, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 13 juli 2012.