ECLI:NL:HR:2012:BW7480
Hoge Raad
- Cassatie
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- M.A. Loth
- G. Snijders
- J.C. van Oven
- Rechtspraak.nl
Ontbinding huurovereenkomst woonruimte wegens geen hoofdverblijf huurder
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 juli 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure met zaaknummer 11/01987. De zaak betreft de ontbinding van een huurovereenkomst voor woonruimte, waarbij de vraag centraal staat of de gehuurde woning als hoofdverblijf van de huurder kan worden aangemerkt. De eiser, wonende te [woonplaats], heeft beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof te 's-Gravenhage, dat op 23 november 2010 is gewezen. De kantonrechter te Rotterdam had eerder op 5 november 2009 een vonnis uitgesproken in deze kwestie. De eiser was vertegenwoordigd door zijn advocaat, die aanvankelijk mr. P. Garretsen was, maar later mr. K. Aantjes werd. De verweerder in cassatie, Stichting Woonbron, was niet verschenen in de procedure. De Hoge Raad heeft de conclusie van de Advocaat-Generaal M.H. Wissink gevolgd, die tot verwerping van het beroep strekte. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel behoeft, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft de eiser bovendien veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van Woonbron op nihil zijn begroot. Het arrest is openbaar uitgesproken door raadsheer J.C. van Oven.