ECLI:NL:HR:2012:BW7469

Hoge Raad

Datum uitspraak
13 juli 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/04484
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot wijziging partneralimentatie op grond van gewijzigde omstandigheden

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 juli 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende een verzoek tot wijziging van partneralimentatie. De man, verzoeker tot cassatie, had beroep ingesteld tegen een beschikking van het gerechtshof te Arnhem, die op 12 juli 2011 was gegeven. De man was van mening dat er gewijzigde omstandigheden waren die een aanpassing van de alimentatie rechtvaardigden. De vrouw, verweerder in cassatie, is niet verschenen en heeft geen verweerschrift ingediend. De Hoge Raad verwijst naar eerdere beschikkingen van de rechtbank Almelo en het gerechtshof, die relevant zijn voor de beoordeling van de zaak.

De Hoge Raad heeft de klachten van de man in het cassatiemiddel beoordeeld. De raadsheren oordeelden dat de aangevoerde klachten niet tot cassatie konden leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO), dat bepaalt dat de Hoge Raad niet verplicht is om nadere motivering te geven als de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep van de man verworpen. De beschikking is openbaar uitgesproken door raadsheer J.C. van Oven, en de uitspraak is een bevestiging van de eerdere beslissingen van de lagere rechters. Deze uitspraak benadrukt het belang van de vastgestelde feiten en omstandigheden in alimentatiezaken en de rol van de Hoge Raad als hoogste rechter in het Nederlandse rechtsstelsel.

Uitspraak

13 juli 2012
Eerste Kamer
11/04484
TT/LZ
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[De man],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. A.L.C.M. Oomen,
t e g e n
[De vrouw],
wonende te [woonplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de man en de vrouw.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de beschikking in de zaak 107964/ FA RK 09-1703 van de rechtbank Almelo van 22 september 2010;
b. de beschikking in de zaak 200.075.854 van het gerechtshof te Arnhem van 12 juli 2011.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof heeft de man beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De vrouw heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren F.B. Bakels, als voorzitter, A.H.T. Heisterkamp en C.E. Drion, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 13 juli 2012.