ECLI:NL:HR:2012:BW7450

Hoge Raad

Datum uitspraak
5 juni 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
12/01133 H
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Herziening
Rechters
  • A.J.A. van Dorst
  • B.C. de Savornin Lohman
  • Y. Buruma
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van een vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Dordrecht

Op 5 juni 2012 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in een zaak betreffende een aanvrage tot herziening van een vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Dordrecht. De aanvrager was eerder veroordeeld voor bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en mishandeling, wat resulteerde in een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden en een werkstraf van tachtig uren. De aanvrage tot herziening werd ingediend op basis van nieuwe feiten die volgens de aanvrager niet bekend waren tijdens de eerdere rechtszitting.

De Hoge Raad heeft de aanvrage beoordeeld aan de hand van de relevante artikelen uit het Wetboek van Strafvordering, met name artikel 457, dat de voorwaarden voor herziening uiteenzet. De Hoge Raad concludeerde dat de aanvrage niet voldeed aan de vereisten, aangezien de gestelde omstandigheden niet konden worden aangemerkt als een beroep op nieuwe feiten die het onderzoek op de terechtzitting zouden hebben beïnvloed. De aanvrager had niet de benodigde bewijsmiddelen aangeleverd die de nieuwe omstandigheden konden staven.

Uiteindelijk verklaarde de Hoge Raad de aanvrage tot herziening niet-ontvankelijk, wat betekent dat de eerdere veroordeling in stand blijft. Dit arrest is uitgesproken door vice-president A.J.A. van Dorst, samen met de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en Y. Buruma, en is geregistreerd onder nummer S 12/01133 H.

Uitspraak

5 juni 2012
Strafkamer
nr. S 12/01133 H
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op een aanvrage tot herziening van een in kracht van gewijsde gegaan vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Dordrecht van 23 december 2005, nummer 11/701206-05, ingediend door:
[Aanvrager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1964, verblijvende te [woonplaats].
1. De uitspraak waarvan herziening is gevraagd
De Politierechter heeft de aanvrager ter zake van 1. "bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht" en 2. "mishandeling" veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee maanden, voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, en een werkstraf van tachtig uren, subsidiair veertig dagen hechtenis.
2. De aanvrage tot herziening
De aanvrage tot herziening is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
3. Beoordeling van de aanvrage
3.1. Als grondslag voor een herziening kunnen, voor zover hier van belang, krachtens het eerste lid, aanhef en onder 2° van art. 457 Sv slechts dienen een of meer door een opgave van bewijsmiddelen gestaafde omstandigheden van feitelijke aard die bij het onderzoek op de terechtzitting niet zijn gebleken en die het ernstig vermoeden wekken dat, waren zij bekend geweest, het onderzoek der zaak zou hebben geleid hetzij tot vrijspraak van de veroordeelde, hetzij tot ontslag van rechtsvervolging, hetzij tot niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie, hetzij tot toepasselijkverklaring van een minder zware strafbepaling.
3.2. Art. 459 Sv schrijft voor dat de aanvrage tot herziening inhoudt de omstandigheid als hiervoor bedoeld, waarop zij steunt, en verder een opgave bevat van de bewijsmiddelen waaruit van die omstandigheid kan blijken.
3.3. Het in de aanvrage gestelde behelst niets wat kan worden aangemerkt als een beroep op omstandigheden als hiervoor onder 3.1 vermeld. De aanvrage kan daarom, gelet op de art. 459 en 460 Sv, niet worden ontvangen.
4. Beslissing
De Hoge Raad verklaart de aanvrage niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en Y. Buruma, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken op 5 juni 2012.