ECLI:NL:HR:2012:BW7171

Hoge Raad

Datum uitspraak
10 augustus 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/02638
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schending zorgplicht door bank en cassatieprocedure

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 augustus 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen Yardworth Corporation N.V. en ABN AMRO Bank N.V. Yardworth, gevestigd te Curaçao, heeft cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof te Amsterdam. Dit arrest volgde op eerdere vonnissen van de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft een schending van de zorgplicht door de bank, waarbij Yardworth stelt dat ABN AMRO tekort is geschoten in haar verplichtingen. De Hoge Raad verwijst naar de eerdere vonnissen en het arrest van het hof, en concludeert dat de klachten van Yardworth niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat de aangevoerde klachten geen nadere motivering behoeven, omdat ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad verwerpt het beroep van Yardworth en veroordeelt haar in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van ABN AMRO zijn begroot op € 781,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De uitspraak is openbaar gedaan door raadsheer J.C. van Oven.

Uitspraak

10 augustus 2012
Eerste Kamer
11/02638
EE/LZ
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
YARDWORTH CORPORATION N.V.,
gevestigd te Curaçao,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. N.C. van Steijn,
t e g e n
ABN AMRO BANK N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. K.G.W. van Oven.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als Yardworth en ABN AMRO.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 398993/HA ZA 08-1497 van de rechtbank Amsterdam van 12 november 2008 en 25 februari 2009;
b. het arrest in de zaak 200.036.389/01 van het gerechtshof te Amsterdam van 8 februari 2011.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft Yardworth beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
ABN AMRO heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor Yardworth toegelicht door haar advocaat en voor ABN AMRO door mr. F.E. Vermeulen en mr. A.J. Haasjes, advocaten te Amsterdam.
De conclusie van de waarnemend Advocaat-Generaal A. Hammerstein strekt tot verwerping.
De advocaat van Yardworth heeft bij brief van 7 juni 2012 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt Yardworth in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van ABN AMRO begroot op € 781,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, M.A. Loth en G. Snijders, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 10 augustus 2012.