ECLI:NL:HR:2012:BW6808
Hoge Raad
- Herziening
- W.A.M. van Schendel
- B.C. de Savornin Lohman
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Herziening van een levenslange gevangenisstraf wegens medeplegen van moord en diefstal met geweld
Op 29 mei 2012 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in een herzieningszaak met zaaknummer 11/05601 H. De aanvrager, die in 2003 door het Gerechtshof te 's-Gravenhage was veroordeeld tot levenslange gevangenisstraf voor medeplegen van moord en diefstal met geweld, heeft verzocht om herziening van deze uitspraak. De aanvrage tot herziening is ingediend door mr. J.W.H. Peters, advocaat te Amersfoort, namens de aanvrager, die gedetineerd is in de Penitentiaire Inrichting "De Schie" te Rotterdam.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de aanvrage niet kan leiden tot herziening. De wetgeving, specifiek artikel 457 van het Wetboek van Strafvordering, stelt dat voor herziening slechts omstandigheden van feitelijke aard kunnen worden ingediend die niet bekend waren tijdens het oorspronkelijke proces en die het ernstige vermoeden wekken dat, indien deze feiten bekend waren geweest, de uitkomst van de zaak anders zou zijn geweest. De Hoge Raad concludeert dat de aanvrage niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat de aangevoerde gronden niet voldoen aan de vereisten voor herziening.
De uitspraak van de Hoge Raad bevestigt de eerdere veroordeling van de aanvrager en onderstreept de strikte voorwaarden waaronder herziening van een strafzaak kan plaatsvinden. De beslissing is genomen door de vice-president en twee raadsheren, en is openbaar gemaakt op dezelfde datum als de uitspraak.