2.2.2. Het Hof heeft voorts nog het volgende overwogen:
"Aan verdachte is onder 1 primair ten laste gelegd (medeplegen van) witwassen. Van de zijde van de verdediging is aangevoerd dat verdachte van dit feit moet worden vrijgesproken omdat - kort gezegd - allerminst vaststaat dat het door verdachte op 22 april 2003 op zijn rekening gestorte geld van enig misdrijf afkomstig is, terwijl verdachte niet wist van de (mogelijk) criminele herkomst van dat geld. Ter onderbouwing van die stelling hebben verdachte en zijn raadsman aangevoerd dat verdachte het geld door tussenkomst van [betrokkene 3] heeft geleend van ene [betrokkene 1] uit Oekraïne, en dat hij die lening bij akte heeft vastgelegd bij een notaris in Lelystad. Uit de omstandigheden dat de lening via de notaris liep, omdat verdachtes mededader ([medeverdachte]) reeds eerder op soortgelijke wijze een lening had verkregen en omdat het geld op de eigen rekening van verdachte werd gestort vloeit volgens verdachte voort de aannemelijkheid dat hij niet wist dat zijn handelwijze mogelijk niet zou deugen.
Het hof overweegt het volgende:
De verklaring die verdachte over de herkomst van het door hem op zijn rekening gestorte bedrag van in totaal € 400.000,-- heeft gegeven houdt - zakelijk weergegeven - het volgende in:
- verdachte wilde samen met [medeverdachte] het pand waarin hun sportschool was gevestigd kopen;
- via [medeverdachte] is verdachte in contact gekomen met een particulier ([betrokkene 3]) die iemand kende, te weten ene [betrokkene 1] uit Oekraïne, die bereid was om het gewenste bedrag aan hem te lenen. Het stellen van enige zekerheid was daartoe niet noodzakelijk en de bedongen rente was hoger dan wanneer het geld bij een reguliere bank zou zijn geleend;
- de voor verdachte onbekende [betrokkene 1] zou zijn geld hebben verdiend met de autohandel;
- verdachte heeft genoemde [betrokkene 1] nimmer ontmoet. Hij kreeg het geld voor het eerst tot zijn beschikking nadat de door hem geplaatste handtekening onder een zesregelige 'loan-agreement' door een notaris was gelegaliseerd. Het geld is noch door verdachte, noch door de notaris geteld;
- nadat de 'loan-agreement' was getekend en het geld (in contanten) was overhandigd is verdachte naar de bank gegaan om het geld op zijn rekening te zetten.
Het hof is met de advocaat-generaal van oordeel dat onder voormelde omstandigheden niet alleen vaststaat dat het door verdachte geleende geld onmiddellijk of middellijk van misdrijf afkomstig is, maar tevens dat verdachte wist van de onmiddellijk of middellijk criminele herkomst van dat geld. Immers, in de situatie waarin iemand die woont in Oekraïne bereid is om een geldbedrag van € 400.000,-- uit te lenen aan een hem volslagen onbekende derde die woont in Nederland, tegen een hogere dan gebruikelijke rente, waarbij geen enkele zekerheid voor die lening wordt verlangd, kan het naar het oordeel van het hof niet anders, dan dat sprake is van 'crimineel geld'. Voor verdachte komt daar nog bij dat hij niet bij een of meer reguliere bankinstellingen had geïnformeerd naar de mogelijkheid om een lening van dergelijke omvang te krijgen. De kans dat er sprake zou zijn van een - welhaast als weldoener aan te duiden - onbekende die in de gegeven situatie zoveel geld met een legitieme afkomst beschikbaar wil stellen acht het hof verwaarloosbaar klein. Er is immers voor een bona fide geldverstrekker met eerlijk geld geen enkele reden om onnodig een dergelijk groot financieel risico te lopen.
De vaststelling van het hof dat het door verdachte geleende geld onmiddellijk of middellijk van misdrijf afkomstig is, wordt naar het oordeel van het hof nog onderstreept door het volgende:
Verdachte heeft ter terechtzitting van het hof verklaard dat hij na zijn aanhouding op 21 juli 2006 geen afbetaling meer heeft gedaan op het op dat moment nog openstaande restant - waarvan verdachte ter terechtzitting de omvang overigens niet eens bij benadering wist aan te duiden - van de lening van € 400.000,--. Van de zijde van de geldverstrekker is desondanks nimmer enig bericht, enige betalingsherinnering of enige aanmaning aan verdachte verzonden.
Een dergelijke gang van zaken laat zich naar het oordeel van het hof niet anders verklaren dan dat een malafide geldverstrekker, die bereid was een risico te lopen door crimineel geld tegen een hogere dan gebruikelijke rente te legaliseren, de consequenties accepteert van het zich manifesteren van het risico. Waar een bona fide geldverstrekker immers bij het uitblijven van afbetalingen zou overgaan tot aanmaningen en vervolgens gebruikelijke incassomaatregelen zou treffen, zal een malafide geldverstrekker incassomaatregelen achterwege laten om te vermijden dat hij de herkomst van zijn vermogen in rechte zou moeten verklaren. Het hof verwerpt daarom het verweer."