ECLI:NL:HR:2012:BW6660

Hoge Raad

Datum uitspraak
29 mei 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/02437
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkverklaring van verdachte in hoger beroep wegens ontbreken schriftuur houdende grieven

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 29 mei 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte, vertegenwoordigd door mr. R.J. Wortelboer, had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de Rechtbank te Alkmaar. Het Hof had de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep, omdat er geen schriftuur houdende grieven was ingediend. De verdachte was niet verschenen op de zitting van het Hof, en de advocaat-generaal had geen aanleiding gezien om de zaak ter terechtzitting te behandelen. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat er voldoende aanwijzingen waren dat er wel degelijk een schriftuur houdende grieven was ingediend, maar dat deze pas na de zitting door de Rechtbank naar het Hof was verzonden. Dit leidde tot de conclusie dat de niet-ontvankelijkverklaring door het Hof onterecht was. De Hoge Raad heeft het bestreden arrest vernietigd en de zaak terugverwezen naar het Gerechtshof te Amsterdam voor een nieuwe behandeling. De uitspraak benadrukt het belang van een correcte procedurele afhandeling van hoger beroep en de rechten van de verdachte in het strafproces.

Uitspraak

29 mei 2012
Strafkamer
nr. S 10/02437
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 26 mei 2010, nummer 23/005428-09, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1980, ten tijde van de betekening van de aanzegging zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. R.J. Wortelboer, advocaat te Alkmaar, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof te Amsterdam teneinde op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.
2. Beoordeling van het middel
2.1. Het middel komt op tegen de niet-ontvankelijkverklaring door het Hof van de verdachte in zijn hoger beroep.
2.2. Het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 26 mei 2010 houdt het volgende in:
"De verdachte, gedagvaard als:
naam: [achternaam verdachte]
voornaam: [voornamen verdachte]
geboren te: [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1980
adres: [adres],
is niet verschenen.
De advocaat-generaal legt over een formulier waaruit blijkt dat 5 dagen voor de terechtzitting van heden en heden door middel van geautomatiseerde informatiesystemen (VIP) is gecontroleerd of verdachte in een Nederlandse penitentiaire inrichting verbleef, hetgeen niet het geval bleek te zijn.
Het gerechtshof verleent verstek tegen de niet verschenen verdachte en beveelt dat met de behandeling van de zaak zal worden voortgegaan.
De raadsheer merkt op dat in deze zaak namens de verdachte hoger beroep is ingesteld door mr. Wortelboer en dat er geen schriftuur houdende grieven is.
Desgevraagd deelt de advocaat-generaal mede dat hij het dossier heeft bestudeerd en geen aanleiding ziet te vorderen dat de zaak ter terechtzitting wordt behandeld. Hij kan zich vinden in het vonnis van de kantonrechter.
De raadsheer sluit het onderzoek en spreekt het arrest uit ter openbare terechtzitting.
Aantekening van het mondeling arrest
Voorvragen
Nu de verdachte geen schriftuur houdende grieven heeft ingediend, noch mondeling zijn bezwaren tegen het vonnis heeft opgegeven en ook overigens niet is gebleken van enig rechtens te beschermen belang dat is gediend met enig onderzoek van de zaak zelf, verklaart het hof gelet op het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering verdachte niet ontvankelijk in het ingestelde hoger beroep."
2.3.1. Het middel behelst onder meer de klacht dat het Hof ten onrechte heeft geoordeeld dat de verdachte geen schriftuur houdende grieven als bedoeld in art. 410 Sv heeft ingediend.
2.3.2. Bij de stukken van het geding bevindt zich een kopie van een formulier "Hoger beroep" van de Rechtbank te Alkmaar van 5 november 2009. Het formulier houdt - voor zover hier van belang - het volgende in:
"Dit betreft een standaardformulier (...) waarop u grieven tegen het vonnis en/of redenen voor het instellen van hoger beroep kunt weergeven (art. 410 lid 1 en lid 4 Wetboek van Strafvordering).
Naam verdachte: [verdachte]
(...)
Namens deze mr. R.J. Wortelboer, raadsman
(...)
Datum hoger beroep: 28 oktober 2009
(...)
Ik ben niet bij de zitting aanwezig geweest, omdat: niet op de hoogte v/d zitting.
(...)
Ik heb bezwaar tegen de (hoogte van de) opgelegde straf."
Dit formulier is voorzien van een stempelafdruk inhoudende dat het formulier op 18 juni 2010 bij het Hof te Amsterdam is ingekomen.
Bij de stukken van het geding bevindt zich tevens een notitie van 6 december 2010 van de griffier van het Hof met betrekking tot de terechtzitting in hoger beroep van 26 mei 2010. Deze notitie houdt het volgende in:
"De volgende stukken zijn te laat (na de zitting) binnengekomen:
- Op 18 juni 2010: binnengekomen: de grieven van mr. Wortelboer van 5 november 2009.
(...)"
2.3.3. Het Hof heeft mede op de grond dat de verdachte geen schriftuur houdende grieven heeft ingediend, de verdachte op de voet van art. 416, tweede lid, Sv niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep. De inhoud van de onder 2.3.2 genoemde stukken bieden evenwel grond voor het ernstige vermoeden dat namens de verdachte een schriftuur houdende grieven is ingediend doch dat het desbetreffende formulier door de Rechtbank pas nadat de terechtzitting in hoger beroep had plaatsgevonden, naar het Hof is verzonden. Op grond hiervan moet er in cassatie van worden uitgegaan dat een dergelijke schriftuur wel is ingediend.
2.4. Het middel slaagt in zoverre.
3. Slotsom
Hetgeen hiervoor is overwogen, brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven, het middel voor het overige geen bespreking behoeft en als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te Amsterdam, opdat de zaak opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en J. de Hullu, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken op 29 mei 2012.