2.2.2. Het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 28 oktober 2010 houdt in:
"De voorzitter deelt mede dat de advocaat-generaal heeft besloten de getuige [betrokkene 4] op te roepen naar aanleiding van zijn verklaring die hij heeft afgelegd op 22 september 2010 als verdachte in zijn eigen strafzaak. De advocaat-generaal heeft het proces-verbaal van de terechtzitting van de verdachte [betrokkene 4] in het dossier gevoegd en daarom [betrokkene 4] opgeroepen als getuige.
De getuige [betrokkene 4] geeft op de vragen van de voorzitter op naam, voornamen, geboortedatum, beroep, woon- of verblijfplaats zoals hieronder is vermeld.
De getuige [betrokkene 4] verklaart geen bloed- of aanverwant van verdachte te zijn en legt vervolgens - nadat de voorzitter erop gewezen heeft dat de getuige zich kan beroepen op het verschoningsrecht indien hij door te verklaren zichzelf aan het gevaar van een strafrechtelijke veroordeling zal blootstellen - op de bij de wet voorgeschreven wijze in handen van de voorzitter de belofte af de gehele waarheid en niets dan de waarheid te zeggen.
De getuige verklaart, zakelijk weergegeven, als volgt: Ik ben [betrokkene 4], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1969. Ik verblijf thans in de penitentiaire inrichting in Arnhem Zuid. Ik heb geen beroep. Ik beroep mij op mijn verschoningsrecht.
De voorzitter deelt mede dat het hof eerst de vragen van mr. De Leon wenst te horen alvorens te beslissen op het beroep van de getuige op zijn verschoningsrecht.
Mr. De Leon voert het woord, zakelijk weergegeven, als volgt:
Ik heb één vraag aan de getuige. De getuige heeft verklaard dat hij in het gezelschap van [betrokkene 5] en [verdachte] bij de Biltsche Hoek is geweest. Ik heb al eerder aangegeven dat ik met de officier van justitie in eerste aanleg de beelden van de Biltsche Hoek heb bekeken en dat mijn cliënt daarop niet te zien is. Mijn vraag aan de getuige is hoe het kan dat mijn cliënt niet op de beelden te zien is, terwijl getuige zegt dat hij samen met [betrokkene 5] en [verdachte] bij de Biltsche Hoek was.
De getuige deelt mede dat hij zich beroept op zijn verschoningsrecht.
De advocaat-generaal deelt mede dat zij van mening is dat [betrokkene 4] zich terecht op zijn verschoningsrecht beroept.
De voorzitter onderbreekt het onderzoek voor het houden van beraad.
De voorzitter hervat het onderzoek en deelt mede als beslissing van het hof dat het beroep van de getuige op zijn verschoningsrecht wordt gehonoreerd. De vraag die door mr. De Leon is gesteld, raakt een feit waarvan getuige zelf wordt verdacht. Het verschoningsrecht komt de getuige daarom toe.
De raadsman, de advocaat-generaal en het hof doen afstand van het horen van de getuige [betrokkene 4].
(...)
De raadsman voert het woord, zakelijk weergegeven, als volgt:
(...)
Ten slotte ben ik van mening dat de verklaring van [betrokkene 4], die hij ter terechtzitting van het hof als verdachte heeft afgelegd, geen waarde heeft voor het bewijs, omdat [betrokkene 4] tijdens het verhoor als getuige in de strafzaak van mijn cliënt naar aanleiding van die verklaring, zich heeft beroepen op zijn verschoningsrecht. [Betrokkene 4] zegt dat mijn cliënt bij de Biltsche Hoek aanwezig was. Ik heb de beelden in eerste aanleg samen met de officier van justitie bekeken en mijn cliënt is niet op de beelden te zien."