ECLI:NL:HR:2012:BW5726

Hoge Raad

Datum uitspraak
8 juni 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/01767
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen arrest inzake vordering bewindvoerder in schuldsaneringsregeling

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 juni 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door [eiser] tegen een arrest van het gerechtshof te Leeuwarden. Het hof had eerder op 26 oktober 2010 een arrest gewezen in een geschil dat voortvloeide uit een vordering van de bewindvoerder tegen een derde, waarbij gelden door debiteuren van de schuldenaar waren overgemaakt na de uitspreking van de schuldsaneringsregeling. De Hoge Raad verwijst naar de eerdere vonnissen van de rechtbank Leeuwarden en het gerechtshof, die aan deze zaak ten grondslag liggen. De advocaat van [eiser], mr. P. Garretsen, heeft de zaak toegelicht, maar de verweerder is niet verschenen. De Advocaat-Generaal J. Wuisman heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en [eiser] veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van [verweerder] op nihil zijn begroot. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten in de middelen niet tot cassatie kunnen leiden en dat nadere motivering niet nodig is, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uitspraak

8 juni 2012
Eerste Kamer
11/01767
DV/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaat: aanvankelijk mr. P. Garretsen, thans mr. K. Aantjes,
t e g e n
[Verweerder],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en [verweerder].
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in de zaak 90312/HA ZA 08-558 van de rechtbank Leeuwarden van 16 september 2009;
b. het arrest in de zaak 200.045.728/01 van het gerechtshof te Leeuwarden van 26 oktober 2010.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen [verweerder] is verstek verleend.
De zaak is voor [eiser] toegelicht door mr. P. Garretsen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Wuisman strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, M.A. Loth en G. Snijders, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 8 juni 2012.