2.2.2. Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsvoering:
"1.
Het proces-verbaal van aangifte van de Politie Rotterdam-Rijnmond, nr. 2007/0080/BIZ, d.d. 30 mei 2007, opgemaakt in de wettelijke vorm door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - :
als de op 30 mei 2007 tegenover deze opsporingsambtenaren afgelegde verklaring van [betrokkene 1]:
Ik doe aangifte ter zake valsheid in geschrift en diefstal van geld gepleegd door [verdachte]. [Verdachte] vertelde mij dat ik een lening kon afsluiten. Ik heb de aanvraag van de lening aan [verdachte] overgelaten.
Ik vertelde [verdachte] dat er 10.000 euro op mijn rekening was gestort. Samen met [verdachte] ben ik naar de Rabobank gegaan. De vrouw achter de balie vroeg mij naar welke rekening het geld moest worden overgemaakt. Ik zag dat [verdachte] een papiertje uit zijn zak haalde met daarop een rekeningnummer. [Verdachte] gaf dit nummer door aan de bankbediende. In december 2006 werd ik door [verdachte] gebeld dat hij naar de Antillen zou gaan. Mogelijk dat hij met het door mij geleende geld naar de Antillen is gegaan.
2.
Het proces-verbaal van bevindingen van de Politie Rotterdam-Rijnmond, nr. 2007/0080/BIZ, d.d. 3 mei 007, opgemaakt in de wettelijke vorm door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - :
als de op 3 mei 2007 tegenover deze opsporingsambtenaren afgelegde verklaring van [betrokkene 1]:
Ik vraag [verdachte] regelmatig hoe het zit met de lening en hij zegt mij dat het goed komt. Ik geloof daar niet meer in.
3.
Een geschrift, zijnde een computerprint van de door bemiddeling van AFAB Geldservice tot stand gekomen kredietovereenkomst tussen NVF Voorschotbank B.V. en [betrokkene 1], bank- of gironummer [001], contractdatum 17 november 2006.
4.
Een geschrift, zijnde een computerprint van de betalingsopdracht, behorende bij de onder 3 bedoelde kredietovereenkomst, van [betrokkene 1], aan de Voorschotbank N.V., gevestigd te Amsterdam, om ten laste van het krediet EUR 10.324,00 uit te betalen op "mijn eigen bankrekeningnummer" [001].
5.
Een geschrift, zijnde een overzicht mutaties
Rabo Totaal Pakket ten name van [betrokkene 1], rekeningnummer [002], datum afschrift 12 januari 2007, met vermelding onder meer: rente datum 30-11 tegenrekening [001], omschrijving spoedopdracht, bedrag 10.324,00 af.
6.
Een geschrift, zijnde een kopie afschrift ING Bank Priverekening ten name van [verdachte] e/o [betrokkene 2], rekeningnummer [001], met vermelding onder meer [betrokkene 1], spoedoverboeking 30-11, 10.324,00.
7.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte van de politie Rotterdam-Rijnmond, nr. 2007/0080/BIZ, d.d. 4 juli 2007, opgemaakt in de wettelijke vorm door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - :
als de op 4 juli 2007 tegenover deze opsporingsambtenaren afgelegde verklaring van [verdachte]:
Zij heet [betrokkene 1]. Ik had haar gezegd dat zij geld kon lenen voor de vakantie. Ik zou voor haar nagaan hoeveel zij kon lenen. Ik heb dit via mijn eigen computer, thuis, aangevraagd.
Ik kwam op het idee om [betrokkene 1] te vragen of ik de lening van haar kon krijgen. Van het bedrag 10.324 euro heb ik onder andere vliegtickets gekocht voor mijn vrouw, mijn kinderen en mijzelf. In Curaçao heb ik aardig wat geld opgenomen. Verder heb ik een huurachterstand betaald en nog enkele andere rekeningen. Ik weet dat ik fout ben. Ik heb het geld van de lening van [betrokkene 1] opgemaakt en heb niets aan haar terugbetaald.
8.
De verklaring van de verdachte.
De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep van 30 juni 2010 verklaard - zakelijk weergegeven - :
Ik heb [betrokkene 1] geholpen om een lening aan te vragen. De aanvraag ging via het internet. Op deze aanvraag heb ik haar naam ingevuld, bij het bankrekeningnummer heb ik mijn nummer ingevuld. Het klopt dat daardoor mijn bankrekeningnummer op de kredietovereenkomst en de daarbij behorende betalingsopdracht is vermeld, terwijl daar het bankrekeningnummer van [betrokkene 1] moest worden vermeld.
Ik ben met [betrokkene 1] naar de bank gegaan, omdat ik geld van haar wilde lenen. Zij heeft het geld toen overgemaakt naar mijn rekening. Zij wilde dat ik haar in één keer het gehele bedrag zou terugbetalen. Ik heb haar niets terugbetaald. Hierover hebben wij ruzie gekregen."