ECLI:NL:HR:2012:BW5533

Hoge Raad

Datum uitspraak
15 mei 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/02119
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • A.J.A. van Dorst
  • B.C. de Savornin Lohman
  • Y. Buruma
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen arrest Gerechtshof Amsterdam inzake mishandeling en diefstal

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, dat op 22 oktober 2010 uitspraak deed in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1967. De verdachte is beschuldigd van mishandeling en diefstal, gepleegd op 21 november 2008 te Velsen-Noord. De Hoge Raad heeft op 15 mei 2012 uitspraak gedaan in deze cassatiezaak, onder zaaknummer 11/02119. De advocaat van de verdachte, mr. D.R. Doorenbos, heeft middelen van cassatie voorgesteld, waarop de Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest wat betreft de tenlastegelegde feiten en de strafoplegging. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de bewezenverklaring van de mishandeling niet voldoende gemotiveerd was, waardoor de bestreden uitspraak niet voldeed aan de eisen van de wet. De Hoge Raad heeft de zaak terugverwezen naar het Gerechtshof te Amsterdam voor herbehandeling van het hoger beroep.

Uitspraak

15 mei 2012
Strafkamer
nr. S 11/02119
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 22 oktober 2010, nummer 23/005264-09, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1967, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. D.R. Doorenbos, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest wat betreft het onder 2 tenlastegelegde feit en wat betreft de strafoplegging en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof dan wel verwijzing naar een aangrenzend hof teneinde in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.
2. Beoordeling van het eerste middel
2.1. Het middel klaagt over de motivering van de bewezenverklaring van feit 2.
2.2.1. Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat hij:
"2. op 21 november 2008 te Velsen-Noord, gemeente Velsen, opzettelijk een persoon, te weten [betrokkene 1], heeft mishandeld, door toen en daar voornoemde persoon te duwen tegen het lichaam, waardoor deze pijn heeft ondervonden;
3. op 21 november 2008 te Velsen-Noord, gemeente Velsen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een telefoon, merk Samsung, en een sleutelbos, toebehorende aan [betrokkene 1]."
2.2.2. De bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsvoering:
"1. De verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 8 oktober 2010.
Deze verklaring houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Op 21 november 2008 heb ik tijdens een ruzie [betrokkene 1] van me afgezet.
Ik heb de mobiele telefoon en sleutels van [betrokkene 1] meegenomen.
2. De verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting in eerste aanleg van 22 september 2009. Deze verklaring houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Mijn vriendin (het hof begrijpt telkens: [betrokkene 1]) zei tegen me dat ik weg moest wezen. Ik moest haar huis uit. Ik mocht me niet eens aankleden. Ik heb haar van me afgezet. Ik was boos. Ik heb de sleutels en de mobiele telefoon van mijn vriendin gepakt en ben naar mijn moeders huis gelopen. Het was inderdaad zo dat mijn moeder diezelfde dag nog naar het appartement van mijn vriendin is geweest en dat ik haar de opdracht heb gegeven dat zij de sleutels en de telefoon niet terug mocht geven. Ik wilde eerst mijn eigen spullen terug.
3. Een proces-verbaal met nummer PL1251/08-141775 van 21 november 2008, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1] [doorgenummerde pagina 27 tot en met 31].
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 21 november 2008 tegenover verbalisant afgelegde verklaring van aangeefster [betrokkene 1]:
Ik doe aangifte van mishandeling door [verdachte]. Op 21 november 2008 was ik in mijn woning aan de [a-straat 1] te Velsen-Noord en pakte ik mijn portemonnee. Op dat moment gaf [verdachte] aan dat hij EUR 150,- van mij wilde. [Verdachte] ging stoer doen en begon te duwen.
[Verdachte] is weggerend met mijn mobiele telefoon en tevens mijn sleutelbos. Hieraan zaten al mijn huissleutels, autosleutel, sleutels van mijn ouders en mijn schuur. Momenteel heb ik door de mishandeling door [verdachte] pijn.
Goederenbijlage
Benadeelde: [betrokkene 1]
soort: telefoon (gsm)
hoeveelheid : 1 stuks
merk: Samsung
type: SHG600
kleur: zwart
land: Nederland
bijzonderheid: betreft met een simkaart met abonnement van T-mobile telefoonnummer betreft 06-[001]
waarde : onbekend
--------------------------------------------------------
soort : sleutelbos
hoeveelheid : 1 stuks
kleur: meerkleurig
bijzonderheid: met huissleutels, autosleutel van een BMW, berging etc.
waarde : onbekend
4. Een proces-verbaal met nummer PL1251/08-141775 van 9 december 2008, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 2] en [verbalisant 3] [doorgenummerde pagina 37 tot en met 40]. Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 9 december 2008 tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van de verdachte:
Op 21 november 2008 was ik in de woning van [betrokkene 1] (het hof begrijpt: [betrokkene 1]). Ik heb haar toen weggeduwd, zij viel toen op bed. Ik heb haar van mij afgeduwd. Ik liep op mijn sokken, T-shirt en joggingbroek naar beneden toe. Ik had toen de sleutels en mobiele telefoon van [betrokkene 1] bij me. Ik dacht op dat moment dat ik beter weg kon gaan. Mijn moeder heeft in opdracht van mij de telefoon en sleutels niet teruggegeven, want ik wilde namelijk eerst mijn spullen."
2.3. Aangezien de bewezenverklaring van feit 2 niet zonder meer kan worden afgeleid uit de inhoud van de door het Hof gebezigde bewijsmiddelen, is de bestreden uitspraak niet naar de eis der wet met redenen omkleed.
2.4. Het middel is terecht voorgesteld.
3. Beoordeling van het derde en het vierde middel
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Slotsom
Nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat het tweede middel geen bespreking behoeft en als volgt moet worden beslist.
5. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak maar uitsluitend wat betreft de beslissingen ter zake van het onder 2 tenlastegelegde en de strafoplegging;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te Amsterdam, opdat de zaak in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en Y. Buruma, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken op 15 mei 2012.