ECLI:NL:HR:2012:BW5403
Hoge Raad
- Cassatie
- J.A.C.A. Overgaauw
- D.G. van Vliet
- C.H.W.M. Sterk
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkstelling van een ontbonden vennootschap onder de Invorderingswet 1990
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 mei 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de aansprakelijkstelling van een ontbonden vennootschap onder de Invorderingswet 1990. De belanghebbende, X B.V., was aansprakelijk gesteld voor de onbetaalde belastingschulden van A B.V. over de jaren 2000 en 2001. De aansprakelijkstelling vond plaats na de ontbinding en vereffening van A B.V., wat leidde tot juridische vragen over de geldigheid van deze beschikking.
De Ontvanger had op 24 januari 2007 de belanghebbende aansprakelijk gesteld op basis van de artikelen 34 en 35 van de Invorderingswet 1990. Na bezwaar van de belanghebbende werd het bedrag van de aansprakelijkstelling verminderd. De Rechtbank te 's-Gravenhage verklaarde het beroep van de belanghebbende ongegrond, waarna het Hof de uitspraak van de Rechtbank bevestigde. De belanghebbende ging in cassatie tegen deze uitspraak.
De Hoge Raad oordeelde dat de aansprakelijkstelling van een ontbonden vennootschap mogelijk is en dat de bekendmaking van de beschikking geen constitutief vereiste is voor de aansprakelijkheid. De Hoge Raad bevestigde het oordeel van het Hof dat de invordering van de belastingschulden van de BV geformaliseerd was, en dat de Ontvanger de rechtbank kan verzoeken om heropening van de vereffening. De middelen van de belanghebbende faalden, en het beroep in cassatie werd ongegrond verklaard.
Dit arrest is van belang voor de interpretatie van de Invorderingswet 1990 en de mogelijkheden voor aansprakelijkstelling van rechtspersonen die niet meer bestaan. Het bevestigt dat de aansprakelijkheid kan worden vastgesteld, ook als de rechtspersoon inmiddels is ontbonden, en dat de procedurele vereisten voor bekendmaking niet strikt zijn.