ECLI:NL:HR:2012:BW5330
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- J.C. van Oven
- C.A. Streefkerk
- A.H.T. Heisterkamp
- M.A. Loth
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van arrest inzake garantieverklaring en Haviltexmaatstaf in cassatie
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 29 juni 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen ABN AMRO BANK N.V. en ATROPA BELLADONNA B.V. De zaak betreft een geschil over de uitleg van een garantieverklaring en de toepassing van de Haviltexmaatstaf. ABN AMRO had in cassatie beroep ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof te Leeuwarden, dat op 25 januari 2011 was gewezen. Het hof had de vordering van Atropa tot terugbetaling van een bedrag van € 220.000,-- toegewezen, maar de vorderingen met betrekking tot een eerder bedrag van € 46.400,-- afgewezen. De Hoge Raad oordeelde dat de Corporate Guarantee, die door Atropa was verstrekt, niet meer geldig was na de overgang van de lening aan Rosa Mundi van ABN AMRO naar de First Caribbean International Bank (FCB). De Hoge Raad vernietigde het arrest van het hof en verwees de zaak naar het gerechtshof te Arnhem voor verdere behandeling.
De feiten van de zaak zijn als volgt: In 2001 verkocht [betrokkene 1] zijn aandelen in Atropa aan Rosa Mundi, een trustfonds gevestigd in Curaçao. ABN AMRO verstrekte een krediet aan Rosa Mundi, waarvoor [betrokkene 1] zich garant stelde via een Corporate Guarantee. Deze garantie werd later verhoogd en bleef geldig tot alle verplichtingen waren nagekomen. In de periode van 2001 tot 2007 werden er maandelijks bedragen van de rekening van Atropa afgeschreven. Na de overgang van de lening naar FCB, stelde ABN AMRO dat Atropa nog steeds verantwoordelijk was voor de garantie, wat Atropa betwistte. Het hof oordeelde dat de garantie niet meer geldig was, maar de Hoge Raad oordeelde dat er mogelijk andere rechtsgronden waren voor de verplichtingen van Atropa.
De Hoge Raad concludeerde dat het hof onvoldoende had gemotiveerd waarom de omstandigheden rond de overgang van de lening niet tot een nieuwe rechtsgrond konden leiden. De zaak werd terugverwezen naar het gerechtshof voor verdere beoordeling van de vorderingen van Atropa en de argumenten van ABN AMRO.