ECLI:NL:HR:2012:BW5185

Hoge Raad

Datum uitspraak
3 juli 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/03701
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens niet tijdig indienen van middelen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 3 juli 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte, geboren in 1982 en ten tijde van de betekening zonder bekende woon- of verblijfplaats, had beroep in cassatie ingesteld. Echter, er waren geen middelen van cassatie ingediend door een raadsman binnen de wettelijk gestelde termijn. De Advocaat-Generaal Machielse concludeerde dat de verdachte niet-ontvankelijk verklaard diende te worden in het beroep. De Hoge Raad oordeelde dat het voorschrift van artikel 437, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering niet in acht was genomen, waardoor de verdachte niet kon worden ontvangen in het beroep. De Hoge Raad verklaarde de verdachte dan ook niet-ontvankelijk in het beroep. Dit arrest is gewezen door de vice-president en een aantal raadsheren, en is op dezelfde datum uitgesproken.

Uitspraak

3 juli 2012
Strafkamer
nr. S 11/03701
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 17 december 2010, nummer 23/000750-10, in de strafzaak tegen:
[Verdachte 7], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1982, ten tijde van de betekening van de aanzegging zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Middelen van cassatie zijn namens deze niet voorgesteld.
De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd dat de verdachte niet-ontvankelijk zal worden verklaard in het beroep.
2. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
Nu de verdachte niet binnen de bij de wet gestelde termijn bij de Hoge Raad door een raadsman een schriftuur houdende middelen van cassatie heeft doen indienen, is niet in acht genomen het voorschrift van art. 437, tweede lid, Sv, zodat de verdachte in het beroep niet kan worden ontvangen.
3. Beslissing
De Hoge Raad verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman, H.A.G. Splinter-van Kan, Y. Buruma en J. Wortel, in bijzijn van de griffier S.P. Bakker, en uitgesproken op 3 juli 2012.