ECLI:NL:HR:2012:BW5185
Hoge Raad
- Cassatie
- W.A.M. van Schendel
- B.C. de Savornin Lohman
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Y. Buruma
- J. Wortel
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens niet tijdig indienen van middelen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 3 juli 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte, geboren in 1982 en ten tijde van de betekening zonder bekende woon- of verblijfplaats, had beroep in cassatie ingesteld. Echter, er waren geen middelen van cassatie ingediend door een raadsman binnen de wettelijk gestelde termijn. De Advocaat-Generaal Machielse concludeerde dat de verdachte niet-ontvankelijk verklaard diende te worden in het beroep. De Hoge Raad oordeelde dat het voorschrift van artikel 437, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering niet in acht was genomen, waardoor de verdachte niet kon worden ontvangen in het beroep. De Hoge Raad verklaarde de verdachte dan ook niet-ontvankelijk in het beroep. Dit arrest is gewezen door de vice-president en een aantal raadsheren, en is op dezelfde datum uitgesproken.